De
camping ligt in Normandië, niet ver van zee.
We kwamen er vroeger met de kinderen bijna ieder jaar.Het was er
gezellig. Druk natuurlijk vanwege het hoogseizoen, dat wel, maar
nooit problemen. Behalve die ene keer.
De twee Engelse echtparen stonden met hun grote caravan schuin
tegenover die van ons. Overdag waren ze heel rustig.
Dan lieten ze zich, lui in comfortabele ligstoelen, door de zon
verbranden. Rose-rood verbranden, zoals alleen Engelsen dat
kunnen. Maar 's avonds begonnen ze te leven. Dan dronken ze veel
bier. Verbrande lichamen zijn dorstig. Ze dronken liever Engels
bier dan Franse wijn, dat lieten ze bij iedere verse fles
luidkeels weten.
Als de avond gevallen is, dragen stemmen op een camping ver.
En drinkliederen zijn op grote afstand te horen. Het was dan ook
geen wonder dat monsieur Jean Mazarat, de eigenaar van de camping,
die avond kort na tien uur de luidruchtige Engelsen voor de eerste
keer kwam vragen of ze stil wilden zijn.
Jean Mazarat is een kleine, gedrongen man met brede schouders en
sterk als een beer. Vroeger is hij ooit in het
vreemdelingenlegioen beland. Maar dat is lang geleden. Toen hij
uit het legioen kwam, is hij met zijn camping begonnen. Die heeft
hij in de loop der jaren met hard werken en de steun van zijn
Marianne steeds verder uitgebouwd. Een vriendelijke en
hulpvaardige man is Jean Mazarat voor zijn gasten. Maar hij is wel
de baas. De legionair in hem is nooit helemaal gestorven.
Na
de waarschuwing van de campingbaas waren de Engelsen in de
voortent gaan zitten. Het geluidwerend vermogen van tentdoek is
echter te verwaarlozen. De langzaam weer aangroeiende conversatie
en het bulderend gelach scheurde dan ook na enige tijd de stilte
weer aan stukken. Het was tegen half twaalf toen monsieur Mazarat
voor de tweede keer bij de Engelsen kwam en hen zeer dringend
adviseerde om stil te zijn.
'Heel stil', zei Mazarat.
Na het bezoek van de campingbaas gingen ze in de caravan zitten.
Het was zeker een kwartier rustig. Toen had het bier het geheugen
van de twee echtparen zo aangetast dat ze hun belofte aan Mazarat
vergeten waren. Weer knalden de harde stemmen van de mannen en de
gierende uithalen van de vrouwen door de nacht. Er was binnen in
de Engelse caravan zelfs zoveel dronken lawaai dat ze, een voor
het middernachtelijk uur zeer ongebruikelijk geluid, niet schenen
te horen.
Wíj hoorden het krachtig grommen van de traktor van de oud-legionair
wel. Zeker toen die de Engelse caravan aan zijn traktor had
gekoppeld en deze met krakende poten en met voortent en al van
zijn standplaats rukte, om hem vervolgens tot enkele honderden
meters buiten de camping mee te sleuren.
Scheurend tentdoek, knappende scheerlijnen en rondvliegende
haringen!
Hevig
gekrijs en gevloek in onverstaanbaar Engels was het laatste dat
wij van onze overburen hoorden.
|