|
Tim Stoop
|
Ik
ken een man Jan-Piet genaamd die
leeft in duizend angsten van
alle bangen is hij vast een
van de allerbangsten. Zo
durft hij 's morgens bijna niet gewoon
uit bed te komen maar
anderzijds denkt hij, in bed sterven
de meeste doden. De
paden op, de lanen in - hij
moet er niet aan denken: voor
je het weet, ben je verdwaald en
criminelen wenken. Doch
binnen blijven is niet safe daar
dreigen kolendampen of
vallen mensen van de trap en
meer van dat soort rampen. Ook
eten doet hij nauwelijks want
alles is bespoten maar
als ik nìet eet, mompelt hij, dan
ga ik naar de kloten. Een
lieve vrouw zou wel wat zijn maar
hoe haar hart verwerven? want
wellicht is haar antwoord: nee! hij
zou van schaamte sterven. En
sterven wil hij liever niet wat
wacht de mens hierboven? de
hemel, zei laatst de pastoor ja
die heeft mooi beloven. Zo
leeft Jan-Piet dag-in dag-uit in
geestelijke noden hij
kan niets met de levenden en
wil niets met de doden. En
geen goedwillend therapeut zal
naar zijn voordeur lopen want
of je rammelt, bonst of belt Jan-Piet doet toch nooit open. |