|
Tim Stoop
|
Blond
meisje van twee. In
een hoge woning in Amsterdam met oude ramen. Beneden
is de straat met een trambaan. Honderd
trams per dag en duizend auto's. Buiten
is van steen en beton. Binnen
is van vlees en bloed. Buiten
is van gedeukt blik en sirenes. Binnen
is van rood fluweel en zingen. Ze
wandelen. Achter
het huis bij de gracht. Papa
heeft zusje in de draagzak op zijn borst. Mama
met de hand van papa in die van haar. Blond
meisje mag los lopen; ze is al twee. Er
zijn kuilen in de stoep. Plassen
waar de zon in schijnt. 'Niet
door de plassen lopen meisje.' Blond
meisje is lief. Ze
loopt voorzichtig langs alle plassen. Vlieland. Een
weekend uitwaaien. Een
huisje achter het duin met kleine vensters. Buiten
is van zand en stilte. Binnen
is van hout en stapelbedden Buiten
en binnen zijn blij. Ze
zijn buiten. Aan
de voet van het duin. Mama
heeft zusje in de draagzak op haar borst. Papa
draagt het blonde meisje. Draagt
haar het duin op; ze is pas twee. Boven
op het duin staan ze stil in de wind. Ze
ziet de zee, blond meisje van twee. DE
ZEE - DE ZEE - DE ZEE - DE ZEE. 'Papa.' 'Ja,
meisje.' 'Is
een beetje veel, papa..., kan niet langs.' |