|
Grietje Koeman
|
Langzaam
komt ze op: heft
de kleine handen, met
armen wijd zijwaarts gericht, strekt
de zwanenhals, vertrekt
smartelijk haar
gezicht. Verder
is alles gehuppel, gedans
van het lange haar dunne
benen en daar waar
de voeten balletschoentjes vullen;
haar precieze pasjes, doelgericht. Getrippel
met gestrekte voeten, zoetjes
schudt ze haar veren met
trillende vingers, geopende
armen en losjes in de pols. De
schoentjes dragen geen enkel gewicht: Schuiven
snel in eerste pliée , dan
in twee, langzaam buigt het lijfje mee. De
zwaan geeft nu aan dat
zij moe is van de strijd, zijgt
ineen met het gezicht omlaag
en afgewend- lacht zij? - Maar
nee, de vleugels strak en wijd ligt
zij daar dood en stil - op
't huiskamertapijt. |