|
Grietje Koeman
|
Hij
trekt zijn schouders op gemaakt
van dun papier onder
de oude kamerjas. Schuins
kijkt hij wie
er nu weer binnen komt. Rechterhand
ligt als een oude dwerg vergeten
in zijn schoot gekromd. Linkerhand
schuift afgemeten sigaretten,
asbak, lucifers, mijn
richting op. Kijkt
me argwanend aan, Spreekt
scheef van onbegrepen uren die
tot hem niets te zeggen hebben. Vraagt
het met lege ogen de
wit gestucte muren, wand na wand. Huilt
dan een beetje. Linkerhand,
verongelijkt, duwt kop en schotel naar mijn kant. |