W. Offermans en zijn 'Versenboek' (1867)

Hollandsche Gezelschap Liederen

Redactie: Leonie Robroek

Informatie

Bron: Hollandsche Gezelschap Liederen (handschrift)

Auteur: W. Offermans

Datum: 1 mei 1871

Titel: Eene bedenkelijke Opschudding

Genre: anekdote

Wijze: niet aangegeven

Pagina: 120-121

Inhoud: Een jonge man die in dienst kwam bij de burgervader van de stad weet met veel humor het gezelschap te amuseren met zijn verhaal. Doch zijn grap wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hij moet zich gaan verantwoorden voor de rechter.

Tekst

 

Eene bedenkelijke Opschudding

 

Er zat ( een poos nog maar geleden)

In een van onze kleine steden,

Bij ’t vuurtje van een herbergshaard

Een zoet geschelschap* zaâm vergaard

Men koutte er vrij, ’t mogt vrij ook wezen

Want ieder sprak met liefde en Vuur

Van Willem en van ’t stads bestuur

De Burgervader werd geprezen,

Die ’t roer, daar hield met vaste hand

Maar zie! een onbekende kwant

Meê in den halven kring gezeten:

Dorst zich beroemen, ( welk vermeten* )

Dat hij het achtbaar hoofd der stad,

Secuur had bij den neus gehad,

En deze er kaal was afgekomen

Men schrikt, men schreeuwt, men

scheldt men slaat

En handig word ons overlaat*

Gevoelig bij den kraag genomen,

En heen gesleurd om door ’t gerecht

Gestraft te worden, voor ’t geen hij had gezegd

Nu doet de jonkman lachend hooren:

Dat hij voor ’t eerst als nieuwe knecht

Den burgervader had geschoren!

 

1 Mei 1872

 

 

* geschelschap: lees: gezelschap

* welk vermeten! = wat een moed

* overlaat: lees: onverlaat