Huwelijkslied
Alleen
door de mannen.
1.
De
bruigom leev’, de bruigom leev’
Zoo
klinken stem en snaren,
Dat
God hem vreugd en voorspoed geev’
Nu
hij zich zal gaan paren*,
God
zegene hem, aan hare zij,
Dat
zingen en dat wenschen wij bis*
2.
Alleen
door de Dames.
Blij
roept ons hart, vivat* de Bruid !
’t
Vivat zij nu gezongen!
Dat
alle heil zich nu ontsluit!
Haar
vreugde zij voldongen!
God
zegene haar aan zijne zij
Dat
zingen en dat wenschen wij bis
3.
Allen
Gij
weet o paar, wat wensch het zij,
Die
wij ’t ontboez’men trachten,
Geen
vrienden, meer verknocht dan wij,
Kunt
gij om U verwachten,
Ontvang
dan blij het vreugdelied,
Dat
men U thans opregt’lijk bied bis
4.
Dames,
O Bruigom leev’ !
Mannen.
Leef Bruid o leef !
Allen
Zijt ge aan elkaar verbonden
Dames.
Die bruigom houdt zijn duren eed.
Mannen.
O Bruid wis ongeschonden,
Dames,
Dat beider heil volzalig zij
Allen.
Dat zingen en dat wenschen wij bis door allen
Allen
5.
Leef
lang gelukkig t’zaam vereend,
Bevrijd
van ramp en smarten,
Het
Huwelijks zoet wordt U verleend,
Geen
druk kenne uwe harten;
Dat
uw geluk onwrikbaar zij,
Dat
wenschen en dat zingen wij bis
6.
Dames.
O Bruidegom leev’ ,
Mannen.
Leef Bruid o, leef.
Leef
menig tiental jaren.
Dames.
En ’t kroost, dat U dan wis omgeev’
Moog’
U weer vreugde garen.*
Mannen
Gezegend zij die huwelijksband,
Dames.
Door u gelegd, met hart en hand bis
Het
laatste couplet staande door allen herhaald.
20
maart 70.
*
paren = koppelen
*
bis = twee laatste regels worden herhaald; dat geldt voor elk
couplet
*
vivat = leve!
*
garen = vergaren
|