Bruiloftliedje
1.
Die
hier aan tafel is getrouwd sta op
En
’t huwelijk nimmer heeft berouwd sta op.
Gedronken
op het heil der vrouw
In
lief en leed zoo goed en trouw
Sta
op eerbiedig op.
2.
Elk
die Papa reeds wordt genoemd sta op
Die
reeds of haast zich Grootvâ noemt sta op.
De
piepa hoog! omhoog het glas
Als
of ’t alleen voor Piepas was
Drinkt
plengt* den laasten drop.
3.
Die
dochters heeft of dochters wacht sta op
Haar
als zijn rijksten schat betracht sta op
Elk
glas moet hier geledigd zijn
Aan
haar de Jongeliede eerewijn
De
vrucht in bloesemknop.
4.
Alwie
nog Jongeheer zich heet* sta op
Die
haast in ’t huwelijks bootje treedt sta op
Aan
U toekomstige Papa
Aan
U in hope Grootpapa
Aan
piepa in den dop.
5.
Wie
met het bruidspaar ’t eerlijk meent sta op
Wie
met de heilwensch zich vereent sta op
Der
dochter ook eenmaal mama
Den
jongenheer dan ook papa
Nu
hijscht de vlag in top.
6.
Thans
stemmen wij met blij geluid hoezee
Een
lied voor bruidegom en bruid hoezee
Elk
vul zijn glas tot aan den rand hoezee
En
roept door dubble vreugd … baand
Hoezee,
hoezee, hoezee.
7.
Maar
’t huwelijk is geen kleine zaak o neen.
De
keuze is geen zoo ligte zaak* o, neen
Wij
keuren dus geen huwelijk goed
Voordat
ge opregt belijdenis doet
O
neen, o neen, o neen.
8.
En
trouwen komt zoo duur te staan O wee
En
’t hinkend paard komt achterna O wee
Dan
baat geen weenen dan baat geen klacht
Is
alles dan te laat bedacht
O
wee, o wee, o wee
9.
Spreekt
Bruidegom meent gij ’t wel opregt o ja
Wat
gij aan ’t Bruidje hebt gezegd o ja
Belooft
gij ons voor ’t lieve kind
Alom
te zijn den trouwsten vrind
O
ja, o ja , o ja.
10.
Beloof
gij ons in lief en leed o ja
Wat
U op aard ook tegenstreef oja.
Belooft
gij als waardig echtgenoot
Haar
trouw te zijn tot in den dood
O
ja, o ja, o ja.
11.
Mijn
vrienden gij heb hem gehoord hoezee
Die
brave bruidegom houdt zijn woord ,,
Maar
nu komt aan de bruid de beurt
Dan
eerst zij ’t huwelijk goedgekeurd
Dan
is ’t hoezee, hoezee,
12.
Spreek
bruid zijt gij tot den echt gezind oja
Hebt
gij uw bruidegom steeds bemind o ja
Erkent
ge uw man als hoofd en heer
Als
Eva Adam deed wel eer*.
O
ja, o ja , o ja.
13.
Belooft
ge op ’s werelds kronkelbaan o ja
Hem
altijd liefdrijk* bij te staan o ja
Belooft
ge hem uw liefde en trouw
Zooals
het voegt aan de echte vrouw
O
ja, o ja, o ja.
14.
Mijn
vrienden gij heb het gehoord hoezee
Ook
’t bruidje gaf aan ons haar woord ,,
Wij
zijn dan met dat woord voldaan ,,
En
’t huwelijk door ons toegestaan
Hoezee,
hoezee, hoezee.
15.
Geluk
dan vrienden met uw doel hoezee
Ons
hart blijf uw heil niet koel ,,
Heil
bruidegom heil lieve bruid
Dat
werpen wij allen jublend uit
Hoezee,
hoezee, hoezee.
19
Juni 1869
*
plengen = deftig uitgieten
*
zich heten = zich noemen
*
is geen zoo ligte zaak = is geen gemakkelijke zaak
*
weleer = eertijds, lang geleden
*
liefdrijk, lees: liefderijk
|