De
schoolmeester
/
Zingende / Kinderen spoedig plaats genomen,
Nu
niet langer gekrakeeld, Want het
uur
is thans gekomen Dat eene prijs
wordt
uitgedeeld / bis /
/
Sprekende / Wie mag toch die gewoonte
hebben
ingesteld, dat men jaarlijks boek¸¸
geschenken
geeft aan kleine snaken, die
in
der eeuwigheid weetnieten zullen
blijven!
en toch kan ik deze gewoonte
niet
afschaffen. De Ouders der kinderen
geven
mij op Kermis en Nieuwjaar
lekkernijen
en geschenken, ik moet dus
hunne
lievelingen met boeken en prent¸¸
werken
vereeren, de rijkste kinderen zullen
ook
de fraaiste prijzen hebben, …
Komt
nader Jongelieden/ Kinderstemmen
nabootsen/
Meneer Karel die stampt me,
das
nietes Meester Jan heeft een inktvlak
op
mijn schrift gemaakt …. Meneer Dirk
schelt
me uit voor ezel ….. neen Meneer
hij
het* me de tong uitgestoken / niet zijne
natuurlijke
stem / Het zijn toch lieve
knaapjes,
zoo leergierig zoo verdraagzaam.
/
zingende / Mijn ijver wordt
gewis geprezen,
Mijn
school door ’t gansche land bekend,
Zij
zullen spoedig kundig wezen
Zij
worden mannen van talent / 2 / bis /
/
Zingende / Kom eens nader Piet van
Hagen
antwoord mij nu niet verkeerd,
Ik
wil u eens ondervragen wat gij zoo
al
hebt geleerd. / Sprekende / Die Piet
is
een door en door vlugge knaap kom
eens
bij meester jongen, ik weet dat gij
een
zeer goed geheugen hebt, gij zult eens
een
versje voor mij opzeggen / stem van
het
kind / buiten mijn hoofd meester ?
/
de meester / neen niet buiten je hoofd
beste
jongen met je hoofd maar zonder boek ….
gij
kent immer versjes van buiten?
/
het kind / ja Meester ik ken Jan die
sloeg
Lysje en Lysje die sloeg Jan
/
de meester / Neen dat vraag ik niet ik
wil
een der gedichtjes van van Alphen *
van
U hooren / het kind / ik ken er
maar
een meester / de meester / dan zou
ik
juist aan dat de voorkeur geven.
/
het kind / het heet de perzik. Dus
perzik
gaf mijn vader mij: hoe dankbaar
is
mijn kleine hond ….mijn vader is ……
mijn
kleine hond. / de Meester / Bravo
zeer
goed, weet gij nu ook wat het onder¸¸
werp
van het versje is ? / het kind / wel
zeker
Meester het onderwerp is een
vader
en kleine hond / de Meester / zeer
goed
opgepast Eerste prijs van geheugen
van
Piet van Hagen. Mijn ijver enz.*
Laat
ik Willem u iets vragen van
het
oude testament, want dat is in
onze
dagen aan een ieder niet bekend.
Neen
het geen ik u wil vragen, is helaas
in
onze dagen aan een ieder niet bekend.
/
Sprekende / Kom eens nader Willem
Deters,
gij moet niet schrijen beste
jongen,
meester zal je immers geen
kwaad
doen…. Dat kind is zeer beschroomd
sla
de oogen omhoog en steek uwen vinger
niet
in de neus, antwoord mij nu als een
knappe
/man/* jongen; Wie heeft de
wereld
geschapen / het kind schreijende /
Ik
niet Meester ik niet, vraag uwe
het
maar aan Jan / de Meester / Wie
Heeft
de wereld geschapen vraag ik je?
/
het kind / och meester ik heb het gedaan
maar
ik zal het nooit meer doen.
/
de Meester / Bravo! Zeer goed geantwoord…
Weet
gij ook waarmede Samson de
Phylistijnen
versloeg / het kind / Neen
Meester
/ de Meester / Niet jongen en
wat
is dat / hij wijst op zijn eigen kakebeen /
/
het kind / ja Meester nu weet ik het
met
een ezelskakebeen / de meester / Willem
gij
zijt geboren om een groot man te
worden.
Eerste prijs voor de Bijbelsche
Geschiedenis
voor Willem Deters. / Zingende /
Mijn
ijver enz.* Laat ons nu maar
eens
beginnen met de sommen groot en
klein;
Want wie thans wat geld wil
winnen
moet een bol in’t rekenen zijn.
Hij
die thans wat geld wil winnen,
moet
wat hij ook moog beginnen kundig
in
het rekenen zijn. / 2 / Kom nader Jacob
Koning,
dat kind is zeer geestig niet
waar
beste jongen, waarom ben je zoo
verdrietig?
.. / het kind / Och Meester
mijn
Vader beknort mij altijd en zegt dat
ik
net zoo een domoor zal blijven als
mijn
meester / de meester ter zijde / Och
met
dat kind moet ik wat door de
vingers
zien, zijn vader is mijn kooper,
en
ieder oogenblik zend hij mij een proefje*
uit
zijnen kelder. Kom Jacobtje laat
mij
eens eene optelling van U hooren
2
en 2 / het kind / is 4 en 4 is 8 en 8 is 16
en
16 is 48 en 12 is 93. / de Meester / ik zet
er
3 en wat houd jij dan over / het kind /
Alles
Meester ik wil gaarne alles overhouden.
/
de Meester / Opperbest dat kind heeft veel
aanleg
om koopman te worden. Eerste
prijs
voor de rekenkunde voor Jacob
Koning
/ Zingende / Mijn ijver / enz.*
Laat
ons nu eens tot de prijzen van den
aardbol
overgaan, men moet daarbij wil
men
reizen vast in zijne schoenen staan.
Ja
ik zal U het bewijzen, dat een ieder
die
wil reizen (vast in zijne schoenen staat)*.
d’Aardrijkskunde
moet verstaan. / sprekende /
Kom
eens hier Dirk van Trigt, daar
hebben
wij nu het puikje* van onze school
Zeg
eens manneke wil jij ook een prijs
hebben
/ het kind / Als je blieft Meester
Als
ik ’t huis kom dan krijg ik altijd
een
cent van moeder, want moeder, ver¸¸
koopt
dan mijn prijs aan een boekenstal¸¸
lentje
en dan koop zij brandewijn voor
dat
geld. / de Meester / Dat komt hier
niet
te pas, antwoord mij wat is de
hoofdstad
van Oostenrijk / het kind / huilen
Meester
/ de meester / neen mannentje dat
heb
je mis, de hoofdstad van Oostenrijk
is
Weenen / het kind / Nu ja Meester
Weenen
of huilen is immers wel het
Zelfde
/ de Meester / Wat een verstand! Voor
zoo
een klein kind dat wordt een tweede
Bilderdijk*.
Nu verder welke zijn de
voortbrengselen
van Frankrijk ? / het kind /
De
voortbrengselen van Frankrijk zijn
onwentelingen
en Republikeinen: zoo
zegt
ten minste mijn vader / de meester /
O
vernuftig kind gij zijt een laauwer¸¸
krans
waardig, doch in afwachting
daarvan,
geef ik U den Eersten prijs
voor
de Aardrijkskunde.
/
zingende / Mijn ijver word gewis geprezen,
Mijn
school door ’t gansche land bekend.
Zij
zullen spoedig kundig wezen
En
worden mannen van talent.
*
het = heeft in de volkstaal
*
Hieronymus van Alphen 1746-1803, dichtte o.a. Proeve van kleine
gedigten voor kinderen, 3 bundels, 1778-1782
*
Met ijver enz.: zie eerder de vetgedrukte tekst
*
/man/ schrijffout
*
Met ijver enz.: zie eerder de vetgedrukte tekst
*
proefje: drank
*
Met ijver enz. : zie eerder de vetgedrukte tekst
*
(vast in zijn schoenen staat) schrijffout door Offermans
aangegeven
*
het puikje = het beste, elite
*
Willem Bilderdijk 1756-1831, dichter en geleerde, promoveerde in
1780 in de rechten. Zijn Dichtwerken, 15 delen, verschenen
in 1856-1857
|