Ook
in de jaren zeventig waren er mensen die de eindjes aan elkaar moesten
knopen. Zo maakte mijn moeder gebakken regenwormen. Voedzaam en
eiwitrijk.Laat ik u
gerust stellen; ze trok niet de tuin in gewapend met een spa, nee, ze
gebruikte
een rasp. Mocht u teveel kinders hebben en te weinig kaas (of
andersom), dan hierbij
het recept. U neemt een restje kaas en raspt het met een grove rasp. U
schudt
de geraspte kaas door een beetje brinta en laat een klontje boter in een
pan
op een laag vuurtje glijden. Nu bakt u de kaasbrinta zachtjes en kort. U
krijgt er tevreden kinders van, speciaal als er ook vriendinnetjes aan
tafel zitten die griezelen van het idee gebakken regenwormen te moeten
eten.
In die tijd kwamen ook de halvarines in de mode. Mijn moeder vond dat pure
onzin. Halvarine kon ze ook zelf wel maken. Met neme gewone margarine en
een
flinke scheut lang houdbare melk. Mix het door elkaar. De kledder viel al
van
mijn mes af voor mijn boterham bereikt was. Het brood om mee te nemen naar
school zwom tegen lunchtijd gewoon het zakje uit. Lang heeft deze
zuinigheid
niet geduurd. Onder protest van haar vijf kinderen werd deze innovatie
gauw in
het vergeethoekje gestopt.
Een andere broodversierder was margarine met een schep suiker en een schep
cacao gemixt tot een cremig geheel. Dit was wel heel lekker.
Natuurlijk moest ik ook kleding die al een hele reis door de tijd en door
de hele familie had gemaakt dragen. Een tante had voor haar uitgebreide
kroost Ivanhoe-truien gebreid.Ze was er heel trots op. Eerst zakten de
wollen truien haar rijtje kinderen af om dan de onze te verwarmen. Als
jongste droeg ik de truien toen Ivanhoe al lang met pensioen was, maar
gelukkig was Floris het helemaal voor mij en dat zat toch ook een beetje
in die sfeer. Al was ik het later een beetje zat, ze zaten lekker.