BOTER 1943: Moeder is opgenomen in het
ziekenhuis, dus vader moet voor de zeven kinderen zorgen waaruit ons
gezin op dat moment bestond.
Vanwege
de schaarste van boter maar ook omdat er niet altijd geld voor was,
mochten wij kinderen, zelf niet smeren. Dus werden de boterhammen
normaal door ons moeder gesmeerd. Door zuinig te zijn kwam zij meestal
net toe. Ons vader was nog zuiniger, hij hield steeds boter over. Vader
smeerde net zo lang tot de boter er weer af was en samen met een laagje
broodkruimels ging het terug in de botervloot.
SPELEN of SJOUWEN 1943: Met het hele gezin
naar de witte bergen in de Huisvennen, waar we naar toe gingen om te
spelen maar… eerst de juten zakken die ons vader had meegenomen vol
moesten sprokkelen met mastenknoppen oftewel dennenappels want ook het
fornuis moest blijven branden. Daarna nog even spelen in het witte zand,
en dan met de zakken op onze rug weer 2 kilometer terug naar huis.
EERSTE H. COMMUNIE 1942: Nadat er eerst
nogal wat trubbels waren geweest omdat de kapper me helemaal kaal had
geknipt terwijl we normaal een pony hadden en mijn moeder zich
genoodzaakt zag om bij alle zorgen die ze al had ook nog een petje voor
mij te kopen werd mijn Communiedag toch nog een echte feestdag, een
kumke chocolademelk en een beschuit met suiker. ’s
Middags kwamen Jan en Piet, zoons van het hoofd van de school mij
feliciteren en brachten als kado een sterappel mee met daarin gestoken
een dubbeltje. Dat je daar zo blij mee kon zijn zou je nu denken, maar
een appel was al heel wat en een dubbeltje een rijkdom.
WINTER 1943: Speelkwartier op de
Boerenschool.
Snel
naar buiten de speelplaats op, zoeken naar een van de boerenzoons, om in
elk geval voor even vriendschap te sluiten. Zij waren het die in de
wintermaanden het ons ontberende fruit bij zich hadden. Terwijl hij zijn
eerste beet in de appel deed had ik me al verzekerd van het restant, de
kroos oftewel het klokkenhuis.