Mijn vrouw komt uit een
gezin met 5 dochters en 6 zonen. In de donkerste oorlogsjaren en er vlak
na waren mijn zwagers in de tienerleeftijd. En zij waren, zoals dat in
een degelijk katholiek gezin gebruikelijk was, misdienaar, in hun geval
in de Leidse Hartebrugkerk, die op loopafstand van hun huis stond.
In die tijd dienden ze de
vroegmis, de hoogmis, het lof enz. Maar dat moest om beurten als het
koud was en ook de paters moesten daar mee rekening houden, want de
broertjes hadden maar één jas (we hebben het hier over met name de
hongerwinter in Leiden). Ze stonden zodoende zo ongeveer trappelend op
elkaar te wachten om de volgende dienst te gaan dienen. Dit werd dus "ONZE
JAS", een staaltje van bittere humor uit de oorlogsjaren, dat
als anekdote zo nu en dan in mijn schoonfamilie de ronde doet.