Tijdens
en nog jaren na de oorlog waren de mensen wel gedwongen om zuinig
te zijn met de kleding die ze hadden, ofwel heel creatief er mee om te
gaan.
Ik weet me nog
goed te herinneren dat er bij ons thuis elke week een
mevrouw uit de buurt een dag naaiwerk kwam doen. En meestal was dat
veranderwerk, bijvoorbeeld van de goeie stukken van een grote pyjama een
kleinere maken voor een van de kinderen. En zo ging dat ook met jurken
of
broeken die we nu weg zouden gooien.
Ook weet ik
dat er toen door een oom van me die kleermaker was hele pakken
en jassen werden gekeerd, dat wil zeggen als mensen een duur kamgaren
pak
of jas hadden die wat het stof betrof nog heel goed mee zou kunnen,
maar
wat de kleur aanging vaal was geworden, dan werden die helemaal uit
elkaar
gehaald en de binnenkant werd buitenkant en dan zag het er weer veel
mooier
uit. Al vraag ik me nu wel af hoe dat ging met de knoopsgaten, misschien
werden die gewoon dichtgemaakt want op die plaatsen kwam dan natuurlijk
een
knoop zitten.
Ook weet ik
nog dat bij ons in de buurt een meisje ging trouwen, en haar
moeder had haar bruidsjurk gemaakt van de stof van een parachute,
waarmee
een piloot een paar jaar daarvoor (het was in de oorlog) had weten te
ontsnappen aan de Duitsers geholpen door haar vader. Heel de buurt was
uitgelopen om haar te zien , en tot ieders verbazing was het een witte
trouwjurk, en ze zag er prachtig uit.
En een tante van me die enkele jaren na de oorlog ging trouwen , had wel
een trouwjurk kunnen bemachtigen maar ze kon nergens aan een sluier
komen.
Mijn moeder had nog wel een meter of vijf nieuwe stof voor glasgordijnen
liggen nog op de rol zoals ze zei.
En ja hoor mijn tante had haar sluier en was heel gelukkig met wat later
bij ons voor de ramen hing.
Dit zijn enkele voorbeelden uit een ver verleden maar terwijl ik het
opschrijf zie ik het als het ware weer gebeuren.