Zoals reeds bekend werd het varken op de boerderij of bij de
varkenshouder thuis geslacht, als het beest was gestoken en met zijn
kreten de hele buurt kond deed van dit gebeuren, dan stond er al een
grote bak, met het uiterlijk van een grote paardentrog klaar en daar
werd het dode varken ingelegt, werd dan overgoten met kokend water en
dan begon het schrapen van het varken, dus de varkenshaar werd
verwijderd, dat gebeurde niet Pietje precies, vroeger schrok men niet
als er nog een haartje op het spek zat of op de varkenspoot. Die
haren werden ook weer verzameld want die gingen naar de
kwastenfabriek. Een varkenshaar-brander was toen een onbekend stuk
gereedschap.
Wat
ook lekker was van het varken ? Het varkensvet werd uitgesmolten, dat
werd gebruikt inplaats van boter op je brood, het smaakte nog lekker ook
met een laagje suiker erop. Wat overbleef als het vet was uitgesmolten
dat waren de kaantjes (kaoikus op zun Tilburgs ) en die werden ook
heerlijk bij het brood gegeten.
Nu
herinner ik mij nog een leuke anekdote. Vroeger was het de normale gang
van zaken als er geslacht werd, dan ging daarvan vaak een klein gedeelte
naar de pastorie, om er nu zeker van te zijn dat deze traditie in ere
werd gehouden kwam dan een kapelaan of de pastoor even kijken als er
geslacht werd..
Zo
gebeurde het dat de pastoor op bezoek kwam bij een boer tijdens de
slacht. De pastoor zei tegen de boer, "Een prachtig varken Janus."
De
boer wist goed waar de pastoor voor kwam en die zei, "Mijnheer
pastoor, als gij mijn vraag kunt beantwoorden, dan is het hele varken
voor jou."
"Akkoord
zei de pastoor, wat zal de vraag dan zijn?"
Boer
Janus vroeg aan de pastoor: "Wat is het verschil tussen onze Lieve
Heer en dit varken?"
De
pastoor ging aan het raden. "Het varken is een stom dier en God
weet alles", etc. Maar het juiste antwoord werd niet gegeven.
Toen
zei boer Janus, "Ik zal het maar zeggen mijnheer pastoor, want gij
raadt het toch niet: Onze Lieve Heer is voor alle mensen gestorven,
maar dit varken voor mij alleen."
Dan nog even iets over zuinigheid. Ons zwembad was vroeger ' Het kanaal'.
Eerst aan de kant leren zwemmen, waren de vorderingen dusdanig dat men
kon zien ' inderdaad hij zwemt ' dan zwom een meer ervaren zwemmer
voor de eerste keer met jou over het kanaal en liep dit af zonder dat
hij in hoefde te grijpen, nou dan kon je zwemmen. A of B diploma? Toen
nooit van gehoord.
Nu
de zuinigheid. Er was thuis geen geld om zwemkleding te kopen, maar daar
wisten de meeste huismoeders van toen wel een oplossing voor. Van een
oude pull over werd het gedeelte waar normaal de hals zit dicht genaaid,
de armsgaten waren dan gepromoveerd tot de gaten waar je benen
uitkwamen, nog even een elastiek door de gebreide stof heen rijgen en de
zwembroek was klaar.
Ook
een gewoon onderhemd, aan de onderkant werd in het midden een klein
stukje dicht genaaid en ook het zwempak voor Rietje was klaar.
Als ik nu zie hoe allerlei soorten kruidenthee, duur in de drogisterijen
worden verkocht. In de oorlog was er geen gewone thee meer te koop, dus
wij dronken thuis thee van lindebloesem, niet gekocht, maar zelf geraapt
en gedroogd.
Brandnetelbladeren daar werd stamp van gemaakt.
Bij de boer werden zg. voor de konijnen gele wortels gekocht, die waren
goedkoper als de normale rode wortel, maar ook daar werd stamppot van
gemaakt.
Zo ging het ook met de zg. varkensaardappeltjes, dat waren de kleine
aardappeltjes die aan iedere bos die gestoken werd wel enkele aanhingen.
Die werden dan met schil en al gekookt voor de varkens, maar wij vonden
ze ook lekker en ook thuis werden soms de varkensaardappeltjes
ingekocht, maar dan niet voor de varkens, maar voor de normale maaltijd,
maar ook toen waren wij al varkens van jong.