Ik
ben geboren in 1939 en ik had nog 12 broers en zusters! Ik groeide op in
de oorlogsjaren.
Door
de oorlogsomstandigheden en de gezinsgrootte waren mijn ouders wel
genoodzaakt
om
allerlei trucs te bedenken om de kosten te drukken. Mijn vader was
douaneambtenaar
en
zijn salaris was in die tijd echt niet toereikend om het gezin te
onderhouden.
Hieronder
zal ik wat voorbeelden geven van zuinigheid zoals ik me nog kan
herinneren.
Mijn vader had eens een fiets gewonnen.Daar moest ik het met nog twee
zusjes mee doen. Een geschenk uit de
hemel trouwens, anders hadden we er helemààl geen gehad! U
schreef over de vernederende houten "bloktrappers" Maar
dat was echt niet zo hoor! Ze hoorden
er gewoon op, dan kon je tenminste fietsen.
Toiletpapier was te teveel van het goede.Te luxe! Menige
"Bossche Courant" werd keurig in handzame
velletjes geknipt of gescheurd en hing met een touwtje aan een spijker op
de W.C.
De "afdankertjes" kenden wij ook. Ik was 18 ( ! )
toen ik mijn eerste eigen jas mocht kopen.
Als je schoenen te klein geworden waren werd er simpelweg de neus van afgesneden.Daar
liep je ook mee door de regen,want je
had maar èèn paar en je moest er weer een tijd mee doen.
Jurk te kort? Geen nood! Er werd een strook onderaan
genaaid of een rand ertussen gezet om hem te
verlengen. Gaten in de lange mouwen van je jurk? Dan werden de
mouwen afgeknipt boven de elleboog,
zoompje erin, en je kon weer vooruit!
Mijn oudere zussen droegen nylons, en die gingen als het nodig was naar
een adresje waar de ladders werden
opgehaald à 5 ct per ladder.
Ook het speelgoed werd vaak zelf gemaakt. De gebruikte conservenblikken
zijn er een sprekend voorbeeld van.
Twee gaatjes in de onderste rand, touw erdoor,en je had veel plezier aan
"bliklopen".
Ik
wens U veel succes met Uw onderzoek.