Monique
Cornelis (1963)
In 1963 zou ik mijn eerste
communie doen, maar enkele weken voor de grote dag bleek ik de ziekte van
Pfeifer te hebben, waardoor ik acht weken moest rusten. Erg zielig
natuurlijk, dat vonden ook alle buren en ouders van klasgenootjes, dus
kreeg ik op de dag zelf ettelijke cadeautjes. Geen bijbeltjes en
dergelijke, want per slot had ik mijn communie nog niet gedaan. Chocolade,
een boekje, ik weet het niet meer.
Toen ik weer helemaal van mijn
ziekte hersteld was, kon ik alsnog mijn eerste communie doen. Een mis,
voor mij alleen, mijn hele familie op de eerste rij, en een dienst die
werd geleid door zowel de pastoor als de priester. Aan het einde van de
mis kreeg ik van hen beiden een cadeautje. Een bedeltje met Maria erop en
nog iets kerkelijks. Een ding was wel jammer. In die tijd kon je alleen
witte jurkjes krijgen in mei. Vandaar dat ik in een lichtgeel jurkje
rondliep, iets wat ik toch wel erg jammer vond. Deze dag kon iedereen uit
de buurt me komen feliciteren, daar er geen sprake was van andere
communicantjes. Dat leverde heel wat cadeautjes op. Wat ik me nog kan
herinneren is het bestek met mijn naam erop, van mijn ouders; en het
andere grote cadeau was een emmer (zal wel een kleintje geweest zijn) met
snoep, waarmee ik me nu nog in de schuur zie staan, afgezonderd van alle
anderen. Een emmer snoep voor mij alleen!
Ook bij ons thuis mocht er
niet gegeten worden op zondag voordat we naar de kerk gingen. We mochten
zelfs onze tanden niet poetsen. Pas veel later heb ik begrepen waarom er
in de kerk zo kwistig met die sterk riekende wierook werd omgesprongen!
Dat was vast en zeker om de geur van al die ongepoetste bekkies te
camoufleren!