‘t
Mooiste van de kermis was :
het
ópbouwen gaan bekijken.
Er
in , was meer voor de rijken,
maar
dit zien, dat hád je vast!
Na
de school direct naar huis,
en
dan naar Den Heuvel draven.
"Bij
Riche zijn ze ’n sleuf aan ‘t graven,
voor
die kabels, door ’n buis!"
Kijk
die mannen eens staan zweten
ginder.
O, de carrousel,
dáar
‘s die paal voor.Kijk, de bel!
En
dáar is’t straks paling eten.
Botsautootjes
op ’t trottoir!
Ginds
gaan ze een mast optrekken.
Daarzo:
die meccano-rekken
gaan
met bouten aan mekaar.
’n
Schiettent-plaat , kijk, blote vrouwen!
Treintjes?
van de Dodenrit!
Wat
er in die kisten zit?
Alleen
takels maar, en touwen.
En
wat staat daar op die truck?
Ohh,
een hele kast geweren!
Mocht
je die maar ‘n tijd proberen!
Nou
is ’t maar alleen geluk.
En
die kromme plaat mee gaten?
Oh,die’s
van de Steile Wand!
En
die wielkast daar, in ’t zand,
wordt
zo maar alleen gelaten!
Kijk,
dáar komt de Rups dit jaar,
met
die groene dichtklapvellen.
Die
is voor verliefde stellen:
d’ronder
zoenen die mekaar.
En
die stapel rooie wanden,
zal
de Waarzegster wel zijn.
Die
zat eerst op ’t Besterdplein:
ze
had ammel gouwe tanden!
En
wat zijn die lange stangen?
Voor
de botsautoos zijn die!
Nee
suffie, natuurlijk nie:
schómmels
komen daar aan te hangen.
‘T
wordt goei weer, als ’t kermis is.
Waar
kunnen w’ ergens geld verdienen?
In
de Willem-II-kantine?
Ja,
wanneer die open is!
Misschien
is hier nog wel werk.
"Hee
meneer, kunnen we helpen?"
Wáarnaartoe?
O, naar de welpen?
Spéulen?
Toe nou, wij zijn sterk!
Tjee,
d’r moet nog veel gebeuren
Morgen
moet ’t ammel staan!
Die
zullen láat naar bed toe gaan!
Laten
wij maar nie meer zeuren.
Och,
mijn tas staat bij jou thuis,
die
ben ik daarstraks vergeten.
Oei,
‘k ben te laat voor ’t eten,
en
‘k heb honger! Kom, naar huis!