INHOUD VAN WILGEN
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
SPECIAAL
BRABANTS
INTERVIEWS

 


Jeroen van Wilgen - Tot onder de bemoste huid

FOTO: TONY ZEEUWE

De Vrek

 

Hij telde zijn geld

in het nachtelijk uur

opzij van de bedstee

bij 't uitgedoofd vuur.

 

Hij telde het beurtlings

in buidel en pot:

geen vriend en geen magen,

geen vrouw en geen God.

 

Het leven vergat hem;

de dood echter niet,

die iedere mens

in zijn slagschaduw ziet.

 

Hij stond met de zandloper

hoog in de hand

en zag het gestadig

verglijdende zand.

 

Hij telde de korrels,

keek schuin naar de vrek:

het scherp van de zeis

gericht op zijn nek.

 

Toen de voorlaatste korrel

geruisloos verviel

voer een ijzige tocht

door een vliesdunne ziel.

 

Hij rilde van schrik,

bedekte zijn geld,

zag de schicht van de zeis

en wist alles geteld.

 

Men vond hem verdord

in zijn uitgeleefd huis

tussen de munten

op 't koude plavuis.

 

Ieder mens hoedt zijn geluk

als een vrek:

de schaduw des doods

als een zeis in zijn nek.

 

 Zeeuwe 26-2.