De
Bellenblazer
Hij
ziet kristallen bellen
verwaaien
in de wind
en
droomt zich in de zomer
weer
een spelend kind.
Hij
wil de kleuren pakken
maar
- weg! - ze zijn er niet
en
wéér voelt hij teleurgesteld
een
bijna broos verdriet.
Hij
zit daar als een vreemdeling,
Jeruzalem
ontwend,
daar
niemand meer de glinstering
der
regenbogen kent.