DE ONBEDAARLIJKE VROLIJKHEID VAN IVO DE WIJS
door Hans Hoenjet
'Ivo de Wijs (1945)
behoort tot het selecte gezelschap van liedschrijvers dat goede
grappen in een lied kan schrijven, muzikale teksten maken en voor
elke opdracht te vragen is,' meent tekstdichter/cabarethistoricus
Jacques Klöters. 'Een groot dichter is hij volgens mij niet, wel
een groot liedjesschrijver.' Wie de deze week verschenen bloemlezing
Het gaat goed met Nederland leest, kan zelf oordelen over het
oeuvre van deze plezierdichter en light verse-specialist, die
tot eind jaren zeventig met Kabaret Ivo de Wijs furore maakte en
zich daarna vestigde als vrij tekstschrijver.
Het begon allemaal in
de tijd van het zogenaamde 'barkrukkencabaret' waar ook Jacques
Klöters - van het destijds befaamde Don Quishocking - een waardige
vertegenwoordiger van was. Na het uiteenvallen van zijn ensemble
ontpopte De Wijs zich als de schrijvende hofleverancier van o.a.
Jasperina de Jong, Lenette van Dongen, Youp van 't Hek, Jenny Arean
en andere artiesten. Daarnaast presenteerde hij tv- en
radioprogramma's zoals Vroege Vogels waarin hij met Letty
Kosterman verzen voordroeg over natuur en milieu. Bovendien schreef
hij kinderboeken en propageerde hij met Drs. P de kunst van het
rijmen in het maandblad Onze Taal.
De liedteksten die De
Wijs tussen 1965 en 2000 wrochtte, verraden niet alleen een
aanstekelijke rijmlust, ze geven ook een panoramisch overzicht van
de maatschappelijke veranderingen die in Nederland plaatsvonden. De
gastarbeiders uit het Turkenpension van 1966 zijn geassimileerde
allo's geworden en de bezorgdheid over zure regen is allang niet
meer progressief. Maar het Nederland van Ivo de Wijs is in essentie
gebleven wat het was: een kneuterige dorpssamenleving uit een
karikatuur. Tegenwoordig betreurt hij in het lied De Zondag
(1999) zelfs de teloorgang van de rust en de stilte op de dag des
Heren.
Wat of wie is Ivo de
Wijs? Een nostalgische mopperkont of de nestor van de Nederlandse
kleinkunst? 'Hij is minder gevoelig en een meer all-round vakman dan
iemand als Willem Wilmink,' meent Jacques Klöters. 'Hij is iets
minder rijmvaardig maar ook minder gekunsteld dan Drs. P en hij is
minder trefzeker in zijn formuleringen dan Jan Boerstoel maar
avontuurlijker in zijn vormen.' Volgens Klöters blinkt De Wijs toch
vooral uit als auteur van het licht absurd-komische cabaretlied. 'Er
zijn maar weinig schrijvers die liedjes kunnen schrijven waar je om
kunt lachen,' zegt hij.
Ondanks de bijgevoegde
bonus-cd moeten de verzamelde 175 liedteksten in Het gaat goed
met Nederland het bij lezing zonder pianogepingel of violen
redden. We horen dus niet de striemende stem van Jasperina de Jong
of de muziek van Joop Stokkermans, Harry Bannink en Pieter Nieuwint
die voor het merendeel van de verzen arrangementen bedachten.
Wonderlijk genoeg is dat niet echt storend. De Wijs met zijn
voorliefde voor alliteraties als 'de Sneekse snikkelsnijder' en
pseudo-werkwoorden ('Ik kan tharellen'), amuseert en ontroert
tegelijk, omdat zijn rijmdwang minder pathologisch is dan die van
Drs. P en hij de studentikoze meligheid en ongein allang achter zich
heeft gelaten.
'Ik heb grote
waardering voor zijn ambachtelijkheid en het vermogen om in de huid
van iemand anders te kruipen,' zegt Youp van 't Hek die hem ooit om
een bijdrage vroeg aan zijn Grote Echtscheidingselpee. 'Hij is heel
beminnelijk en royaal,' prijst Letty Kosterman met wie hij jarenlang
Vroege Vogels presenteerde. 'Hij werkt heel snel, doet niet
moeilijk en is een prettige man om mee samen te werken,' zegt
Jacques Klöters. Wie een rondgang maakt langs de mensen met wie Ivo
de Wijs professioneel te maken heeft gehad, wordt getroffen door een
groot enthousiasme over zijn persoon. 'Je hoort van hem nooit iets
lelijks over andere mensen,' aldus Van 't Hek. 'En bij hem is dat
oprecht, terwijl er in ons wereldje genoeg mensen rondlopen die
elkaar lopen af te zeiken en te katten.'
De oorspronkelijk uit
Tilburg afkomstige Brabander kwam in de jaren zestig naar Amsterdam
om aan het Instituut voor Neerlandistiek te gaan studeren. Op
verzoek van de katholieke studentenvereniging Sint Thomas Aquinas
verzorgde hij een paar optredens, die zo goed in de smaak vielen,
dat hij met o.a. Pieter Nieuwint, Henk Smit en Aggie Terlingen het
ensemble Kabaret Ivo de Wijs formeerde. In 1967 won de groep het pas
opgerichte Cameretten-festival. De formule leunde sterk op die van
het Lurelei-cabaret, vond de jury, maar de inventieve en ironische
teksten van De Wijs oogstten veel bewondering.
Ook op het Vlaamse
humorfestival van Heist, waar KIDW met Drs. P en Jules de Corte
optrad, werd het ensemble toegejuicht. In 1971 vertrok Smit en
versterkte de getalenteerde Richard Fritschy de groep. Uiteindelijk
zou Ivo de Wijs met zijn kompanen in de jaren zeventig vier
veelgeprezen programma's maken, waaronder Kostelijk kostelijk
en Beschaafd amusement. Wie oude opnames uit die periode
terughoort, constateert dat De Wijs een uitstekende conferencier
was, maar een matig begaafd zangtalent.
'Cabaret moet op de
eerste plaats vermaak zijn,' betoogt De Wijs. De liedteksten in Het
gaat goed met Nederland illustreren zijn credo dat kleinkunst
vooral literair divertissement moet zijn. Voor een keihard en gemeen
vers zijn we bij hem aan het verkeerde adres. Hij kan het wel, maar
bij zijn goedmoedige aard passen veeleer kolderieke humor en een
licht absurdisme. Hij excelleert in nonsensicale verzen. En in
sommige teksten is hij zo woordspelerig, dat je je kunt afvragen of
het theaterpubliek destijds alle dubbele bodems en allusies wel
snapte.
En toch. Soms kan De
Wijs behoorlijk kwaadaardig uit de hoek komen. De beroemde 'debiele,
homofiele, joodse neger met een bult' werd door Ivo de Wijs in het
toen al politiek correcte Nederland als schoolvoorbeeld van
doodgeknuffelde minderheid opgevoerd. Gerard Cox las hij meewarig de
les in Ome Gerard (1973) toen deze tot charmezanger was
getransformeerd met het zwijmellied 'Het is weer voorbij die mooie
zomer'. Ivo De Wijs dichtte getergd: 'Duik met temerige teksten en
melige muziek/ In de armen van je kwijlende publiek' . Youp van 't
Hek mag dan het alcoholarme Buckler de genadestoot verkocht hebben,
midden jaren zeventig haalde Ivo de Wijs zich al de woede van
bierfabrikant Skol op de hals door deze slappe pilssoort in een
liedtekst belachelijk te maken. Mocht alles in Nederland? Nee, dus.
Het nummer moest worden geschrapt.
Gelukkig staat het
Skol-vers in de bloemlezing, evenals zijn ode aan de tuttige charme
van Nana Mouskouri, zijn sadistische lied over het
skischans-springen in Garmisch Partenkirchen en het befaamde De
wortels van het kwaad, waarin hij behendig demonstreert hoe je
vijftig keer kunt rijmen op een en hetzelfde woord.
De jonge lezer zal
zich afvragen in welke ambiance deze literaire liedteksten het best
tot hun recht kwamen. Het antwoord luidt: in een kaal, simpel decor
zonder speciale lichteffecten of gewaagde verkleedpartijen. KIDW was
minimalistisch. 'Het is zelfs geschikt voor blinden,' zei De Wijs
ooit en dat klopt, want het 'barkrukkencabaret' - destijds ook
virtuoos beoefend door Don Quishocking - was eigenlijk niet meer dan
een serie sketches, liedjes en conferences zonder toeters en bellen.
'Je kunt daar nu wel
smalend over doen, maar het lukte ze wel om met bijna niets iets te
doen,' pareert Youp van 't Hek. 'Ik vind zijn nummers uit de
beginperiode nog steeds geweldig. Het is heel erg oer. Ik speel nu
een nieuw programma en heb een trailer van licht en geluid bij me,
maar het kan nog steeds op een barkruk als het moet. Daar ligt
volgens mij de oorsprong van het cabaret: op het biljart en de
barkruk.'
In 1977 probeerde
Kabaret Ivo de Wijs een nieuwe formule uit. Richard en Aggie
vertrekken en de ambitieuze Marnix Kappers treedt toe. De pretenties
van deze acteur lieten zich moeilijk rijmen met de laconieke
spelopvattingen van Ivo de Wijs. Youp van 't Hek: 'Hij begon ooit
met een ongelofelijk plezierige vriendenclub. Toen die ermee
ophielden, werd het opeens veel professioneler en dat heeft Ivo
nooit geambieerd. Hij is meer een schrijver, terwijl ik bijvoorbeeld
meer een artiest ben. Natuurlijk stierf dat ensemblecabaret op zeker
moment een natuurlijke dood. Dat zul je binnenkort ook zien met die
hype van stand up comedians, waar je nou op de zaterdagavond bij de
VARA mee wordt gewurgd.'
Jacques Klöters wijt
de opheffing van KIDW ook aan de omslag in de tijdgeest. 'Dat Bram
en Freek uit elkaar gingen en Kabaret Ivo de Wijs stopten, dat kwam
ook door het failliet van de hoopgevende collectieve ideologieen als
socialisme, communisme, Mao, Castro, God…,' zegt hij. 'Men ging
het heil meer in zichzelf zoeken. Dat ik-gerichte was moeilijk te
behappen voor een cabaretcollectief waarin natuurlijk zeer
verschillende persoonlijke meningen heersten. Ook wij hielden met
Don Quishocking op omdat we het nergens meer over eens waren.'
Al sinds 1976 schreef
De Wijs teksten voor Jasperina de Jong, de diva van het ooit zo
befaamde Lurelei. Na het uiteenvallen van KIDW, vestigt hij zich als
vrij tekstdichter en haalt hij de banden met het echtpaar Herfst-De
Jong aan. Hij schreef in het begin Hoe wordt een mens een ster?
voor haar, een lied over een ambitieuze actrice die geen enkel
middel onbeproefd laat om beroemd te worden en zelfs de vermaledijde
Henk van der Meijden inschakelt, maar veel later ook gevoeliger
lyriek zoals De Seizoenen (1995): 'Je halve leven werd
beheerst/ Door zenuwen en zorgen/ De blinde hang naar morgen/ De
race om het bestaan/ Je armen worden krakerige takken/ En als je het
geluk probeert te pakken/ Is het nep of surrogaat/ Je bent te laat.
Zulke gevoelige
ontboezemingen waren van een ander gehalte dan de vals-satirische
teksten waarop Jasperina de Jonges voormalige huisauteur Guus
Vleugel het patent had. Deze mengde veel meer vitriool en azijn door
zijn teksten. Hij twijfelde vaak aan zijn creativiteit, had last van
depressieve buien en kon het gevraagde materiaal niet altijd op tijd
leveren. Vergeleken met Guus Vleugel was de opgeruimde Ivo de Wijs
heel wat gemakkelijker om mee samen te werken. .
Vanaf eind jaren
zeventig schreef De Wijs een groot aantal nummers voor de shows van
Jasperina de Jong, om te beginnen voor Thuis best (1979), Tussen
zomer en winter (1980) en Fien (1982). De teksten
kwamen veelal tot stand in samenspraak met Eric Herfst en Jasperina
de Jong. Toen Herfst in 1985 na een slopende ziekte overleed,
intensiveerde Jasperina het contact met De Wijs en ontwierp ze samen
met hem de programmaconcepten voor onewomanshows als De gekkin
van de gracht (1985), Victoria (1989) en het
liedjesprogramma Tour de chant (1991).
Aan de teksten voor
Jasperina de Jong is terecht een apart middendeel van de bloemlezing
gewijd. Het snerpende en bijtende, dan weer zoetgevooisde stemgeluid
van Jasperina de Jong was het perfecte vehikel voor zijn
tongbrekende verzen. 'Het schrijven voor Jasperina heeft hem zeker
op nieuwe gebieden gedwongen waar hij niet zo thuis was,' beaamt
Klöters. 'Met liefdesliederen en klachten heeft hij mooie
resultaten behaald - denk maar aan De Seizoenen dat
een van mijn favoriete liederen is.'
Welke maatschappelijke
thema's werden in de jaren tachtig spraakmakend gevonden? Het milieu
natuurlijk, de verslonzing van het taalonderwijs, maar ook de
toenemende invloed van columnisten op het openbaar debat. Het is de
tijd van de tweede feministische golf en de opkomst van het
yuppendom. Jasperina de Jong zingt over de hinderlagen en de
gewetensconflicten van een zelfbewuste vrouw, verdwaald in de wereld
van carričre, driedelig grijs en sigarenrook.
Beladen thema's als
midlife-crisis, ouder worden en de dood kwamen nu dus ook aan bod,
zij het in een cabareteske context. De seksuele revolutie was
gefnuikt door het aids-virus en alle grote idealen lagen in de
uitverkoop. Zelfs de monarchie, ooit door De Wijs als een
achterhaald instituut bekritiseerd, kreeg nu een behandeling vol
mededogen in Prins-gemaal (1995)waarin de dan al kwakkelende
Claus als een zielige operettefiguur wordt neergezet : 'En de beulen
zijn de burgers/Ook al zeggen ze dat niet'.
De bloemlezing eindigt
met een verzameling liedteksten voor artiesten van diverse snit, van
Jenny Arean en Paul de Leeuw tot Lenette van Dongen. Soms vertolkte
De Wijs ook zelf zijn verzen. Teksten die hij schreef voor het
IKON-programma Pubertijd - met prachtliedjes als Puistenkop
- en gedichten voor Vroege Vogels die later op muziek zijn
gezet, figureren in het slotdeel van Het gaat goed met Nederland.
'Ik leerde hem bij Vroege
Vogels kennen als een groot minnaar van de taal,' zegt
co-presentatrice Letty Kosterman. 'Elke vrijdag schreef hij teksten
voor de uitzending van zondag. Hij kan ontzettend goed met woorden
spelen en erop los confereren. Trouwens, op het toneel is hij ook
geweldig, dat bleek wel toen hij in 1999 met zijn Literair
Varieté door het land trok.'
Het radioprogramma Vroege
Vogels bevatte reportages over de bevrijding van pelsdieren,
rechtstreekse verslagen vanaf het Greenpeace-schip de Sirius en
felle debatten met voor- en tegenstanders van de jacht. 'Ik heb het
milieu aan mijn boezem geprangd,' schreef De Wijs in Dankjewel
Tsjernobyl (1989). Was hij een groene activist geworden? 'Haha,
bevlogenheid voor het milieu!,' lacht Letty Kosterman. 'Welnee, Ivo
vroeg zelfs in het begin: "Een vogel. Wat is dat?" Maar we
leerden allebei snel bij door veel over natuur en milieu te lezen en
met de redactie te praten.'
Ook zij roemt zijn
vakmanschap en discipline. 'Hij is weliswaar een veelschrijver, maar
hij doet dat met zoveel toewijding, zo knap en conscientieus, dat
hij alleen daardoor zo groot kon worden. Met talent alleen red je
dat niet. Hij is dol op taal. Ik stuurde hem vaak krantenknipsels
met teksten als Tijdens zijn vakantie op Terschelling nam
Hij tot zich... en Scheurend met zijn geliefde motorfiets
nam God tot zich... Daar moesten we altijd heel hard om lachen.
Later heeft hij ze nog gebundeld. Werkelijk, hij is zo speels en ad
rem en vormvast in zijn rijmschema's. Ik heb bij de VARA nog nooit
eerder met zo'n getalenteerd iemand samengewerkt.'
Jonge cabaratiers zien
hem als leermeester en stimulator. Een paar maal nam hij zitting in
jury's van cabaretfestivals, een bezigheid die trouwens niet echt
strookt met zijn aard. Scherprechter zijn en Salomons-oordelen
uitspreken over beginnelingen in het vak? Liever moedigt hij aan,
zoals Youp van 't Hek ooit mocht ervaren als deelnemer aan een
cabaretconcours. 'Ik geloof dat ik toen zesde of elfde werd,'
herinnert hij zich. 'Ivo zei "Je moet blijven schrijven want er
zitten een aantal regels in je teksten die hartstikke leuk
zijn". Het was zo'n aardige man, verre van arrogant. Toen ik
meer succes had, heb ik vaker contact met hem gehad en heeft hij me
allerlei nuttige hints en tips gegeven.'
De meeste teksten uit
de bloemlezing zijn zo fris gebleven doordat De Wijs niet
moralistisch en gelijkhebberig is. Het ontbreekt hem duidelijk aan
een wereldbeeld. En dat is zijn redding. Niet de Grote Woorden maar
eenvoudige deugden als durf, oprechtheid en zin voor avontuur
kleuren zijn teksten. Maar wat wil je ook in een land waar nooit een
junta de macht zal grijpen, want 'Ze houden nog hun broek op met
bretels, de Nederlandse kolonels.'
Dat hij te lief of te
optimistisch zou zijn als cabaretier-tekstdichter, is een hardnekkig
misverstand dat misschien voortspruit uit de opvatting dat een man
met zo'n goedmoedig gezicht en een zachte G niets anders dan braaf
literair amusement kan brengen. Youp van 't Hek: 'Hij is helemaal
niet te mild, het is juist verschrikkelijk wat-ie ons vertelt. Al
die ouwe nummers zijn nog geweldig. Die onbedaarlijke vrolijkheid is
zijn kracht. Juist door misstanden heel vrolijk aan de kaak te
stellen, komt hij dichter bij het publiek en is het schokeffect
harder.'
Nog steeds woont Ivo
de Wijs in Amsterdam-Noord, het stadsdeel dat er wel en eigenlijk
ook weer niet bij hoort. Zo definieert hij ongewild zijn positie.
Een buitenstaander die geamuseerd en soms ook korzelig het gewoel
aan de overkant van het IJ gadeslaat en daar graag een liedje om te
lachen over schrijft. Liefst op bestelling, per ons of aan een
stukje, u zegt het maar.
Ivo de Wijs - Het
gaat goed met Nederland. Samenstelling: Jaap Bakker. Reeks
Pluche, bibliotheek van Nederlandse chansons en cabaretliederen. F
59.95 inclusief bonus-cd.
TERUG NAAR BEGIN VAN
DE PAGINA