Triangel
in het moeras
Jan
van Sleeuwen
Komend
uit Vught
leent
men zijn oor aan klokkenspelen
zijn
oog aan vogelvluchten
uit
het Bossche Broek.
Tussen
platanen door
bevroedt
men wallen
tot
laag bij de grond vervallen:
een
lasso
rond
kruithuis kerk en krocht
paleis
en peperstraat
daarbuiten
rijzen in het westen
achter
het holle waar de treinen stranden
de
nieuwe torens van de nijverheid.
Het
zuidelijk gezwel
wordt
bij mooi weer
door
groen en water gecureerd.
Men
waant er zich in Ostia
hier
en daar staat er
in
een park een beeld
van
eeuwen later.
Gaande
naar de binnenstad
weet
men dat men zuid en west
op
de koop heeft toe gehad:
Nu
slaat men weer gade
tot
diep in het verleden
de
markt, de parade
de
oude gestichten
en
- klemmende reden
van
dromen en dichten -
het
lief dat hier heeft schoolgegaan
en
daar gewandeld heeft.