Het
Leypark, dat twee keer per week doel en keerpunt is van mijn
hardlooproute, heeft iets. Niet dat het er zo stil is, zoals het daar
ligt aan de zuidelijke rand van de stad en aan alle kanten door
autowegen wordt omgeven. Hoogbouw rukt aan twee kanten op en het park
wordt regelmatig door fietsers en brommers doorkruist, om van de honden
die hun baasjes uitlaten nog maar te zwijgen. Het is ook niet een park
om te picknicken, een boek te lezen of languit in de zon te liggen.
Daarvoor mist het de beschutting en de vanzelfsprekende geborgenheid van
de ouderdom. Eigenlijk is elke vierkante meter functioneel en nuttig
ingericht, en ingesteld op spelevaren, eendjes voeren en hondje-poepen.
Toen
ik laatst door het bijna uitgestorven park liep, hoorde ik een ogenblik
alleen wat vogels en gespetter van eenden in het water, totdat de stilte
alweer wreed werd verstoord door een UFO. De bestuurders waanden zich
daar onbespied en begonnen ijverig hun voertuig te wassen, waarvoor ze
het water met hun snuit uit een van de vijvers zogen. Tegelijkertijd
maakten ze van de gelegenheid gebruik om bij wijze van picknick een paar
eenden te verorberen. Op het moment dat ik langs kwam hollen konden ze
het zoals gewoonlijk niet laten om mij spottend aan te moedigen, en liet
één van de vrouwtjes één van haar vijf ogen onopvallend op mijn
achterwerk vallen, waar het uiteenspatte en in gele slierten langs mijn
been droop.
Dit
ging mij te ver. Ik draaide me om en liep langzaam op het wulpse
buitenaardse schepsel af, tuitte mijn lippen voor een zoen van zo'n
halve meter, en toen ze me - snuit half open en alle ogen dicht - wilde
kussen, greep ik vlug het laserpistool van onder haar rokje en schoot
haar meteen neer. Terwijl ik de rest van de picknickers onder schot
hield, beval ik aan de oostkant van het park een grote diepe kuil te
graven van ongeveer tien meter doorsnee. Dit deden ze, dat moet ik
toegeven, met hun woelsnuitjes bijzonder snel en efficiënt. Daarna
parkeerde de piloot op mijn bevel de UFO in de kuil, en de snuiters
woelden die even snel weer dicht, waarna er een heuveltje overbleef. Als
tegenprestatie liet ik de buitenaardsen weer vrij. (Een paar weken later
werden ze overigens aan de Belgische grens opgepakt en als illegalen
opgesloten in het Justitieel Complex Willem II.)
Nou
kun je, zoals ik al zei, van een Leypark niet al te veel verwachten.
Maar om nou net als het eens lekker rustig is, uitgebreid je UFO te gaan
staan wassen, de eenden op te eten en de eenzame hardlopers lastig te
vallen, dat gaat me echt te ver, of je nu buitenaards bent of niet.
Verder mag het Leypark van mij blijven zoals het is, juist omdat het zo
verdacht veel lijkt op de waterige, winderige, modderige lawaaierige
polder in de Randstad waar ik geboren ben, en daar ben ik blij om. Dat
maakt Tilburg voor mij pas echt tot een moderne industriestad.