't
Is goed om vroeg op te staan. Als tegen 5 uur de zon opkomt - je hoort
vogels achter je in de bomen en bosjes langs de spoorlijn en vóór je
is de straat heerlijk leeg. Achter je, op het paadje tussen flat en
spoor, lopen nog geen studenten. Als straks de trein van half negen er
is, rommelt het onder je van de honderden voetstappen. Het is nu rustig
en van deze rust wordt door sommige inwoners van de buurt bewust
gebruikgemaakt. Alleen een vroege bezoeker zoals de zwerver zul je dan
kunnen zien.
De
zwervers: komen niet alleen voor in steden als New York en Parijs en op
de televisiebeelden, ook in deze kleine provinciestad die zichzelf zo
groot acht, zie je ze. (Ze zal blij zijn met de metropolische air die de
daklozen haar aanmeten.) De zwervers die zich graag tussen de mensen
begeven of zelfs vrienden hebben, zijn in het centrum te vinden. De
mensenschuwen zie je meer in de buitenwijken, zoals bij mijn flat. Je
moet er oog voor hebben als je in deze rustige buurt in West woont, maar
wanneer je vroeg opstaat, kun je de mannen observeren.
Ik
zeg: mannen. Vrouwen zul je hier ook niet zien. Voorzover ze er zijn,
zwervende vrouwen, leven ze in het centrum. Vraag me niet waarom, ik zie
hier nooit zwerfsters. Ik zeg ook: mannen, en niet mannetjes. Je ziet ze
wel eens verschrompeld op een bankje zitten met zo'n prachtige
verzameling bierflesjes om hen heen. Dat zijn mannetjes, zielige
mannetjes. Nee, de zwervers hier behouden hun waardigheid. Ze hebben ook
meer bezittingen. Vrijwel allemaal lopen ze met een fiets aan de hand,
vaak een krot maar toch. Achterop bevindt zich bijvoorbeeld een zelf
geconstrueerd kratje, uit allerhande materialen samengesteld zoals een
vogel zijn nest bouwt, of een oude sporttas, misschien het laatste
overblijfsel uit de vroegere bezittingen met nog dat ene paar
voetbalschoenen waarmee het doelpunt tegen de kampioen van de
zaterdagklasse werd gescoord, of desnoods een leeg bierkratje. Ook
daarin kan tenslotte iets vervoerd worden.
Zo
zag ik er laatst een: Het is fris, februari, koffietijd: nu is de straat
leeg omdat alle werkende mannen inmiddels vertrokken zijn. Ik zie hem
weer bij de containers van onze flat. Hij is laat. Er moet wel een
dringende reden zijn om zo midden op de dag rond te snuffelen in het
afval. Nog dezelfde fiets en dezelfde sporttas als altijd. Hij ziet er
gesoigneerd uit met zijn grijze haar en groen gestreept colbertje boven
een oranje, wat kleinzittende pantalon. Daar weer onder heeft hij
Adidas-gympen. Prachtige kleren, die hem verheffen boven zijn
lotgenoten. Hij kan ermee naar een bal, voor zijn gevoel. Nee, niet
flauw zijn: geen gekostumeerd bal. Hij voelt zich echt een heertje, soms
zelfs een zakenman, soms een deftige entertainer. Hij heeft ook een
redelijk goede fiets. Alles wat hij uit de container haalt, bekijkt hij
goed. Vaak legt hij het weer weg om het vervolgens weer te pakken. Dan
kijkt hij om zich heen, legt het weer weg, pakt het weer. Als hij verder
wil gaan, blijft-ie plotseling staan, hij ziet onraad ergens, ik zie
niks. Hij doet weer twee stappen naar achteren en blijft spiedend om het
hoekje kijken. Dan legt hij een tasje, waar-ie eerder zo besluiteloos
over was, weer weg en stapt op z'n fiets. Rustig, als een toerist, rijdt
hij weg. Even later komt de vuilniswagen langs. Wanneer hij zich nog zal
bedenken over de tas, is het nu te laat.
Voordat
de vuilnisman komt, zie je hier regelmatig mensen naar buiten komen met
tv's, wc-potten, beddenspiralen, salontafels, matrassen. Alles kan in de
containers, denken ze. Grof Vuil komt hier zeker niet langs. De zwerver
kan er misschien nog wat mee, kan het misschien ergens slijten. Zou deze
sjofel geklede heer de saprofiet van onze buurt zijn?