In het kamp hield frater Liberatus de geest van verzet levend o.a.
door een lied waarvan hij ons de tekst leerde. Hij had die geschreven op
de melodie van het bekende verkennerslied waarvan het begin luidt: De
machtigste koning van storm en van wind is de arend geweldig en groot.
Ik herinner me het volgende fragment:
Met
daverend geweld wordt visite gebracht
aan
Herr Hitler en lui van zijn slag
en
om Churchills mond speelt een machtige grijns
waarvoor
Goering terecht is beducht
want
King George beheerst nog de zee
en
blijft koning ook van de lucht
tirallalla
tirallalla enz
Pantja sila in het esperanto
Frater Liberatus was een cosmopoliet, een man met een brede blik. Hij
bekeek zijn medemensen met veel begrip. Hij vertelde ons dat in
Nederlands-Oost -Indië de meeste inwoners mohammedaan waren. Hij
vertelde over het ontstaan van de Islam, over de profeet Mohammed, over
Mekka en Medina en over de Hedsjra ( Hegira, het jaar van de vlucht van
Mohammed uit Mekka) en over de rijke koopmansweduwe Kadidja met wie
Mohammed trouwde. Natuurlijk gaf hij ons ook inzicht in de Vijf Zuilen (
Pantja sila) van de Islam.Hij liet ons voelen dat hij zijn Islamitische
medemensen op Sumatra met respect benaderde, al was hij het absoluut
niet eens met hun geloofsopvatting Inderdaad, dingen die je niet
verwacht op een fratermulo in 1949.
Ik vermoed dat hij van ons allen ook wereldburgers wilde maken. Zo
was hij een warm voorstander van Esperanto en hij besteedde een deel van
enkele lessen Frans of geschiedenis aan het onderricht in die kunsttaal.
We leerden dat b.v een meervoud maken van een zelfstandig naamwoord in
het Esperanto heel wat makkelijker was dan in het Duits. Knabo is
jongen, knaboj is jongens. Eerlijk gezegd ben ik zowat alles vergeten
wat de frater ons over Esperanto geleerd heeft, maar ik vond het heel
interessant. Tegenwoordig denk ik dat het Engels de rol van Esperanto
volkomen overbodig heeft gemaakt.
Zingen met ritmische begeleiding
De verhalen van frater Liberatus vonden we leuker dan Franse les, dus
probeerden wij vaak hem aan het vertellen te krijgen: " Hè,
frater, vertel nog eens over Sumatra." Of : "Hoe praten ze
daar, frater?"
Op een dag leerde hij ons een liedje in het Maleis. Het ging over
rotan en de frater vertelde dat zijn leerlingen in Padang ( Sumatra) het
altijd zongen als een spelliedje op de speelplaats.
Het ging – ongeveer – zo en lezers met kennis van het Bahasa
Indonesia kunnen er misschien een touw aan vastknopen, ik niet:
Hela rotan, rotan e rotan
o,
tjiwa djawa, djawa
soeperboemi
rotan rotan soedoe
poetoes soedoe poetoes
oedjoeng doewa, doewa
pakoe dawat.
Binnen de kortste keren hadden we de melodie te pakken en zongen we
enthousiast de onbegrijpelijke tekst. Enkele klasgenootjes kwamen op het
idee het gezang ritmisch te begeleiden met de kleppen van de
schoolbanken en dat leverde een heidens kabaal op. Frater Liberatus vond
het misschien wel wat uit de hand gaan lopen, maar hij handhaafde zijn
goedmoedige gelaatsuitdrukking en keek alsof dit lawaai echt zijn
bedoeling was. Ik meen dat we pas ophielden toen we het zelf een beetje
al te rumoerig begonnen te vinden.
Het lijkt erop dat we ondertussen niets leerden van de vakken waarin
frater Liberatus officieel lesgaf. Toch is dat niet waar. Zo herinner ik
me dat wij alles te horen kregen over de moderne wereldgeschiedenis
vanaf de Franse Revolutie. De episode in de Franse geschiedenis waarin
Napoleon III een rol speelde – rond 1870 - had zelfs zijn bijzondere
belangstelling. Hij vertelde met smaak over de lotgevallen van de
familie Bonaparte. En ook de Franse lessen waren boeiend en leerzaam.
Frater Liberatus herinner ik me met respect en grote waardering.
Hij is de laatste frater in deze herinneringen bij wie ik als
schooljongen in de klas heb gezeten. De fraters die nu aan de beurt
komen waren niet mijn leermeesters maar mijn collega’s.