CuBra |
Inhoud Devotie- prenten |
Inhoud De Croon |
Home |
Speciale bijdragen |
Rijk rooms leven |
CuBra rubriek van Gerard de Croon U kunt reageren |
Gerard de Croon Devotieprentjes in woord en beeld - 69 Elke week een aflevering |
|
Een eenvoudige broeder: Koenraad van Parzham (1818-1894)
Vanaf het begin van deze serie heb ik geprobeerd zoveel mogelijk een verband te leggen tussen de afgebeelde prentjes en Tilburg. Als dat niet mogelijk was, zocht ik naar de schakel met Brabant. Ik moet toegeven dat dit streven niet altijd succesvol was. In de aflevering van vandaag is er in ieder geval een verband met de kerkelijke geschiedenis van de stad Eindhoven. De hoofdpersoon van vandaag is namelijk Koenraad van Parzham, een eenvoudige lekenbroeder. En die is bekend in Eindhoven.
Op de website van het Regionaal Historisch Centrum in Eindhoven vond ik namelijk de volgende tekst:
Wie was Koenraad van Parzham?
Zijn leven laat zich in enkele woorden samenvatten, zoals blijkt uit de tekst op de achterkant van het prentje:
De Nederlandse Capucijn dr. Calasantius geeft een wat uitvoeriger levensschets in het boek Met de heiligen het jaar rond, dl 2 . (Bussum, 1953) Hij vertelt o.a. dat Koenraad als jongetje Hansl heette. De kinderen in zijn omgeving zeiden over hem: "De kleine Hans is een engel". Elke zondagmiddag trok de kleine Hans naar een kapelletje in het bos om te bidden voor Maria. Dankzij een godvruchtige pastoor in een naburig dorpje stelt hij zijn hele leven in dienst van de kerk. Hij besluit in te treden als lekenbroeder in de orde van de Capucijnen. Bij zijn inkleding krijgt hij de naam Koenraad. Hij wordt na zijn professie aangesteld als portier van het klooster in Altötting. Die functie vervult hij 41 jaar met grote toewijding. Vele bezoekers kwamen hun hart bij hem uitstorten. Hij hoorde ieder geduldig en begripvol aan en de meesten gingen getroost naar huis.
Paus Pius XI zag Broeder Koenraad als een model voor onze moderne wereld en verklaarde hem in 1934 heilig zoals op de voorkant van het prentje vermeld is.
Bronnen zijn alle genoemd in de tekst. |
|