|
|
DD
= Dames Dubbel
(Geux en Koogje)
GEUX:
VEKAANSIE
VURTELLINGE
All
things, bright and beautifull…
Hij
verstopt zich altijd in dezelfde min of meer droge sloot, die zwaar
overwoekerd is door Rododendrons. Het kost wat tijd, want hoe dieper hij
zich tussen de overhangende dichte takken verbergt – hoe langer Hond moet
speuren om hem te vinden.
Eigenlijk staan wij veel verderop op het bospad allang te wachten op zijn
bekende kreet: “Hoooo-hond!” … Wij horen ver weg alleen een
benepen: au.
De liefste en ik kijken elkaar met opgetrokken wenkbrauwen aan.
Hier klopt iets niet.
Jongste is niet kleinzerig.
Jongste, Middelste en Hond hebben zojuist het riviertje getrotseerd – een
dam verlegd en duizenden brandnetels langs de oever gepasseerd in korte
broek. Wat nou au?
“AU,…AU!,” klinkt het wat harder, waarop wij zijn kant in beginnen te
lopen – wij kunnen hem niet zien en daarom roepen wij, dat hij ons moet
blijven roepen. En dan breekt de paniek in de stem van de jongste door:
“Er zitten hier overal wespen! AU-AU! Ik kan er niet uit! Whaaaaah!
AUWAU!”.
Middelste neemt een spurt en
is nét wat sneller bij de verstopplek als de liefste.
Met een snoekduik schiet hij onder de takken van de Rododendrons, haakt zijn
broer niet zachtzinnig achter de rand van zijn shirt en trekt hem met alle
kracht uit de greppel.
“AUWAUWAU!”, blijft de jongste halfhuilend gillen “Ze steken me
overal!”
“Ren naar het water”, roep ik – onzin, want daar zijn we
inmiddels best ver vanaf. Tegen de tijd dat de jongste met zijn kleine
beentjes de oever bereikt heeft, is hij één grote bult.
Gelukkig begint de liefste meteen aan de kleren van de jongste te trekken en
schud hem eruit.
Tot zelfs in zijn rubber laarzen zitten de boosdoeners en ook de middelste
ziet zijn eerdere heldendaad beloond met een wespenaanval tussen zijn
schouderbladen. Hij staat met een ontbloot bovenlijf op het modderige
bospad, de wespen fijn te stampen die maar niet uit zijn T-shirt willen
vertrekken.
Stoer
zuigen wij achttien wespenstekengif uit, en spuwen Indiana Jonesachtig op de
grond.
Wanneer wij uiteindelijk onze weg door het bos vervolgen, verandert het
kermen van de jongste langzaam in het bedenken van de meest agressieve
destructieve anti-wesp methoden. Messen, geweren, Molotovcocktails, benzine,
vuur, napalm!
Middelste vertelt over Amerikaanse Killer Bees, die wel zo groot als zijn
vuist.
Het
wordt een schitterend avontuur: al vertellend wordt het een steeds groter
overwonnen gevaar.
De
broers zien eruit, alsof wij ze aan de trekhaak naar het bos vervoerd hebben
|
|