|
|
DD
= Dames Dubbel
(Geux en Koogje)
GEUX:
Een gegeven paard
Vorige
week vierde de Firma B., waarvoor ik werk, het éérste lustrum - na
allerlei fusies.
Iedereen werd uitgenodigd dit heugelijke feit te komen vieren in het
grootste sprookjesbos van Brabant. U hoort mij niet zeggen, dat dit een veeg
teken is…
Normaliter geeft het team waar ik deel van uit maak geen acte de presence op
personeelsavonden.
De redenen daarvoor zijn legio: we zijn al veel avonden van huis om te
werken, wij ‘kennen’ bijna niemand binnen deze gigantische organisatie
zodat we dit soort gezelligheid toch alleen maar beleven in teamverband. Dat
kunnen we dan toch leuker maken, dan met duizend redelijk onbekenden om ons
heen. Verder weten wij van eerdere toch ondernomen pogingen dat honderden
collega’s goed zijn van innemen. Als de drank in de man is, is de fles
leeg en dan wordt het vaak onverwacht amicaal. De volgende dag gaat alles
weer op de eerder bekende voet verder: wie gisteren o-zo-gemoedelijk bezig
was, is vandaag weer de oude vertrouwde chagrijn – die u helemaal nooit
ziet staan en men kan zich in de verste verte de volgende dag niet
herinneren wie u ook al weer bent.
Al zijn uw tenen blauw van de gezamenlijk gedanste Bossanova: it does’nt
ring any bell.
Wij zijn dus geen echte feestbeesten. Een simpel gesprek houden, roepend
over zoveel decibel muzak – daar valt bij ons de confetti ook al niet
voor.
Maar:
gezien de locatie van het feest van dit jaar realiseren wij ons dat
een aantal antifeestgevoelens-oorzaken geëlimineerd zijn. En dat wij bijna
niemand ‘kennen’ kan natuurlijk heel gezellig zijn, ons kent ons,
en niemand gaat ons herkennen wanneer wij ons incognito in de
feestende menigte storten.
Nou ja, eh, storten – rustig aan begeven. Omdat wij zowat
het oudste team van het district zijn (op het Bestuur na…) vinden wij dat
we onze reputatie dan ook maar waar moeten maken. Bovendien kan de Firma dan
proefondervindelijk vaststellen wat het effect van het verlies van de
VUT-gerechtigde leeftijd over pakweg zo’n vijf jaar zal zijn.
Zo
vervoegen wij ons bijtijds bij de hoofdingang waar wij op inlevering van
onze uitnodiging de plattegrond van de feestlocaties ontvangen.
We hebben ons voor het exorbitante bedrag van achttien euro gekleed
(kringloopwinkel!) in degelijke geruite rokken, oude dames blouses en
pantykniekousjes.
Degelijke schoenen hebben we alle vijf. Aan.
Strooien
hoedjes en wandelstokken komen uit privé bezit.
Normaliter dient make-up om ons jaren jónger te laten lijken, of op zijn
minst ondernemen wij pogingen om te verfraaien wat er nog is.
Niet vandaag. Ha! Vanavond accentueren wij ieder duidelijk rimpeltje tot een
grove rimpel. Wij hebben een boodschappenwagentje bij, met verschrikkelijke
attributen. Kranten, om uit te spreiden over de bankjes, een rol WC papier
– die wij niet nodig hebben want wij vertellen iedere feestganger dat wij
Tena Ladies dragen, of een katheter hebben. Het kapotte polshorloge is goed
voor een kennismaking met iedere ‘vreemde’. Dankzij ons bijzondere
loopje, komen wij overal…te laat.
Wanneer de Firma B. het tweede, derde en misschien zelfs ook nog het vierde
lustrum met ons wil vieren, zal het tempo van het programma-aanbod aangepast
moeten worden aan de bejaarde werknemers.
Bij
de hoofdingang vraagt men zich af, wie in godsnaam deze
ouden-van-dagen-amusementsgroep heeft ingehuurd. En zo gaat het de hele
avond door. De één denkt dat wij een extra attractie van het park zijn, de
ánder vraagt zich af, hoe het komt dat wij zijn of haar naam kennen. Het
blijkt dat wij vooral de ‘kopstukken’ van de Firma B. herkennen, terwijl
zij niet weten wie wij zijn.
Zelfs onze rechtstreekse baas, loopt ons voorbij. Daar komt hij natuurlijk
niet mee weg. Mooi niet!
Hebben
we het leuk gehad? We hebben het geweldig leuk gehad – alle vijf blijven
we in onze rol van Jeane Shut, Bep Veló, Sarah Sahara, Louise Snuf en Mia
Meéuk. Is het feest afgelopen, dan stiefelen wij in ons oude vertrouwde
tempo richting: uitgang – die wij zowat als laatste bereiken.
Met een kapot horloge heb je altijd tijd zát!
Bij
de uitgang krijgen wij een presentje uitgereikt, namens de directie van de
Firma.
Het is een blauw doosje van ongeveer vijf, bij vijf, bij vijf centimeter.
In het doosje zit een vierkant roestvrijstalen blokje, dat – wanneer men
het opent, een klokje blijkt te bevatten. Met Romeinse cijfers. (Ik
vind dat zo’n vreemde combinatie: strak modern en Romeinse cijfers. Maar
goed…) Een soort reisklokje.
En wat prijkt er onder de wijzerplaat: de n a a m
van de Firma B. – voluit, in het ROOD.
Dus:
u heeft vakantie, u gaat op reis en u neemt mee…het
klokje van de Firma B.
U
staat er mee op, en u gaat er mee naar bed én u neemt het mee met
vakanties.
Ik
lust veel, ik ben niet kieskeurig - maar zo’n klokje krijg ik absoluut
niet weg. Daarom geef ik de lieve jongen mijn doosje ongeopend terug en
spreek de hoop uit, dat hij iemand anders er wel blij mee kan maken. “Nóóit
een klokje, lieverd…”
Nee,
dankjewel – zélfs niet wanneer ik w
e r k e l i j k met pensioen ga.
Al staat mijn horloge nog zo stil, nooit een klokje van de Firma B. Dat gaat
absoluut te ver…
|
|