|
|
DD
= Dames Dubbel
(Geux en Koogje)
GEUX:
Vekaansie vurtellinge (slot):
van Rossum en Tinus
BERGERAC
Het
begint er allemaal mee, dat er op een donkere koude avond een onbekende fles
wijn opengetrokken wordt: een witte Bergerac. En wáár ligt in hemelsnaam ‘Bergerac’?
Je kunt het kostelijke nat natuurlijk ook zó naar binnen laten lopen, maar
ik wil altijd graag weten wat, wáár en waarom - en zo zoek ik via Internet
naar de onbekende streek naar het: waarvandaan.
Het is dan nog maar een kleine stap om door te linken naar wat men daar
allemaal in de verhuur heeft? Vorig jaar hebben wij onze vakantie
doorgebracht in ons prachtige Brabant – met een redelijke hoeveelheid
gevarieerd gistrijk Belgisch Bier. Dat is ons goed bevallen, maar
w i e weet hoe
aantrekkelijk de zonnige berghellingen zijn waarop de druivenstokken staan
die deze prachtige wijn voortbrengen?
En zo vertrekken wij, ruim zes maanden later - richting Perigord Vert.
In
de Zweedse schone.
Manlief
heeft tegenwoordig namelijk heftige relatieproblemen met de deinende Française
met de lonkende ogen. De Française stottert chronisch en daar kan hij niet
tegen.
En om nu meer dan duizend kilometer te gaan rijden in mijn enigszins krappe
‘auto-maatje’, dat wekt bij hem weer claustrofobische gevoelens op.
Daarom
zoekt en vindt de liefste in Enschede de ijsblauwe koele Combi uit Texas,
een flinke meid met jarenlange rodeo-ervaring… zullen we maar zeggen.
Enschede is niet bepaald naast de deur – nee, dat vonden wij ook. Jezus,
wat een end rijden zeg! Dachten wij dat Enschede ‘ver weg’ was? Dan de
Perigord – dat is ácht keer op en neer naar de Achterhoek. Met een flinke
omweg erbij!
Zo passeren wij eind augustus in diepe duisternis Antwerpen en in
alle rust en een ongekend nachtelijke stilte periferieken wij Parijs, om
zes, zeven uur later aan te komen op een zandpad dat naar een
prachtig huisje voert, zowat boven op de beboste bergtop…
Wat
moet een mens, zo ver weg, boven op zo’n verlaten berg?
Wij hebben het ons ook afgevraagd.
De eerste week zijn wij met enige regelmaat begonnen met ons zeventig
kilometer oostwaarts toeristisch bezig te gaan houden met prehistorische
abri’s en een aquarium vol inheemse vissen. Franse dorpen en steden worden
nog regelmatig bezocht door rondtrekkende circusgezelschappen, die de
exotische dieren dichtbij hun wagens laten grazen in de bermen. Tot
verbazing van onze kinderen. Onze hond is hevig onder de indruk van de
brullende leeuwen. Die staan gelukkig stevig achter slot en grendel hun
canon te zingen! Het gaat door
merg en been, en de staart van Dhr. Hond is deze dag niet tussen zijn
achterpoten vandaag geweest…Terwijl de jongens tussen de ijsvogeltjes kanoën
op l’ Isle, wacht ik samen met Hond en boek op de lommerrijke oever –
lezend in de schaduw. De ‘stop’, die eigenwijs in het ligbad van het
gehuurde huisje blijft steken, wordt verwijderd door de goede Phil die
eigenlijk alleen het gras komt maaien. Tot zover, ‘de
vakantieavonturen’.
Maar,
maar… l a n g z a m e r ha n d vinden
wij onze roeping óp de berg en eigenlijk zijn we sinds die dag de hellingen
amper meer af geweest.
Want twintig meter buiten de gevel van het boerderijtje, dat wij huren van
Jan en Lot, ligt een heel bos wat roept om uitgedund te worden. Volgens Lot
en Jan mogen de kinderen zoveel boomhutten bouwen als ze willen en volop
vuurtje stoken op de BBQ plaats. Al het dode hout mag het bos uit!
En,- mochten we ‘stenen’ vinden, of we die dan willen bewaren want daar
stapelen ze later weer muurtjes van.
Kijk, da’s ándere praat – daar kúnnen wij wat mee.
De eerste dagen behelpt de liefste zich nog met de twee kleine bijlen die we
voor de jongens hebben mee gebracht. Voor het serieuzere houthakwerk schaft
hij bij de dichtstbijzijnde franse Boerenbond een bijl aan, van het formaat
waar zelfs de vader van Kleinduimpje zich niet voor hoeft te schamen. Dan
vallen er pas echte spaanders! De houtstapel naast het huis groeit
dagelijks, evenals de boomhut die al gauw drie etages telt, de gestapelde
muurtjes worden langzamer ietsje hoger.
De grootste stenen worden verplaatst door de Middelste – die is namelijk
gelukkig beresterk! Oude droge bramentakken die zich als oneindige lianen
door alle eiken en kastanjebomen geslingerd hebben, branden als fakkels in
de oude olieton die wij in het bos gevonden hebben. Al het kreupelhout
stoken we meteen op. Tot diep in de sterrennacht.
Wanneer de moeder van Lot even een kijkje komt nemen, ‘want het is zo
sneu voor ons – met dat slechte weer van nu, anders is het hier écht veel
warmer!’ reageren wij verbaast. Het weer valt ons helemaal niet tegen,
och- een bui en een buitje zo af en toe, en toch nemen wij graag haar
uitnodiging aan om in haar zoutwaterzwembad (dertig kilometertjes verderop)
te komen plonzen.
Bovendien kan Dhr. Hond dan kennis maken met Tinus & Truf.
Tinus
is de half blinde Grand Bleu de Gascogne van Ingeborg - waar onze
hond ogenblikkelijk helemaal voor ‘valt’, en wij eveneens. Tinus is
absoluut een schat die, zodra hij tijdens een korte wandeling een wildspoor
vindt, luid joelend over heuvels en door dalen alleen nog maar enthousiast
zijn ‘neus’ achterna rent. Truf, is een hondje van het soort dat
getraind wordt om het zwarte goud van de Dordogne, de truffel - die onder de
eikenbomen groeit – op te sporen. Truf past door het kattenluik.
Ach, we worden daar vreselijk verwend aan de rand van het zwembad: wijntje
(een Bergerac natuurlijk!), salade, pasta, ijsje – het kán maar niet op.
Het uitzicht is fantastisch, het huis overweldigend en de gastvrouw héél
charmant.
Langs de wijnstokken van Bergerac tuffen wij rustig westwaarts, terug naar
‘onze’ eigen berg waar wij gewoon weer verder gaan, met waar we gebleven
waren.
Dus: wát moet
een mens bovenop zo’n verlaten berg?
N i e t s , en dat is juist zo
verrukkelijk.
Niets
m o e t en zoveel m a
g …
Het had gerust drie weken, drie maanden langer mogen duren!
Drie jaar, … dertig, … wat maakt het uit?
Vacance, en France! Vive le Bergerac!
A votre santé !
(met
onze allerhartelijkste dank aan: Lot & Jan, Ingeborg, Tinus & Truf,
Phil, et le bon Dieu…)
|
|