|
|
DD
= Dames Dubbel
(Geux en Koogje)
GEUX:
PARANOIA
Potverdorie,
het zál toch niet wáár zijn?
Schreef
ik u vorige week:
…Op
bezuinigingen binnen de Gezondheidszorg moet u mij niet aanspreken. Dan
raak ik helemaal niet meer uitgeschreven en uitgejankt. Over verspilling
binnen de zorg eveneens geen woord, want dan spuw ik VUUR. Over salarissen
in de zorg (voor de werkvloer): geen letter, geen letter alstublieft.
Haal een emmer!
En
vervolgens heb ik u gemeld dat:
…volgens
mij de AIVD bij ons in de buurt actief is, dat ik daarom alle
kruiskopschroeven uit het pand heb verwijderd...
valt
deze week de verzamelde pers over de gigasalarissen van de directeuren van
Zorginstellingen!
Ergens
in ons huis zit er vast nog zo’n schroefje verstopt…
Over
het onderwerp ‘directie-beloning’ had ik maanden geleden enkele
artikelen vanuit vakbladen naast mijn stoel liggen, die bij mij ook enige
onrust veroorzaakten. Ik heb daarover een column geschreven voor het
personeelsblad van de Firma B. waar ik in dienst ben.
In de strekking van ‘et tu, Brutes’.
Er staat iets in over dat een directeur natuurlijk minimaal vier maal zo
hard en verantwoordelijk werk levert, als tien fulltime beroepskrachten op
jaarbasis. Vier maal zoveel inzet, twintig maal zoveel uren. Dat een
directeur van een Zorginstelling natuurlijk moet kunnen concurreren met
het mondiale bedrijfsleven, met de begrijpelijke opgaaf van redenen zoals
een Nederlandse minister zijn toekomstig verhoogde inkomen verdedigt.
Dat een directeur daardoor, na al die tropenjaren, vele malen harder en
eerder toe is aan het (door hém wel-) verdiende prépensioen.
Een Hoge (b)Oom, slijt immers sneller in de wind en Gras kun je altijd
maaien.
Vervolgens heb ik deze column l a f ge-delete:
bijt nooit de hand, die u voedt.
Oh jee, ramp, niks gedelete!
Ik heb hem ergens ver weg opgeslagen – maar voor de AIVD niet ver weg
genoeg…
Daarna
dacht ik cruciale en zakelijke bedrijfscorrespondentie voortaan
rechtstreeks te voeren met het hoger kader. Het betrof ditmaal een totaal
andere kwestie. Het had te maken met een befehl-ist-befehl-principe, en
dat de werkvloer gewoon uitvoering dient te geven aan een onmogelijke
opdracht van het management.
Zo’n
brief heeft resultaat - want ik heb binnen drie dagen de laaiende
directeur aan de telefoon: dat hij het nooit zó opgeschreven zou
hebben! Hiërarchisch begint de goede man mij langdurig de les te lezen,
want dat schijnt zo te horen in onze organisatiestructuur en eindigt hij
het eenzijdige gesprek met de opmerking dat: de boodschap is over gekomen.
Dat hij zijn invloed zal aanwenden om in de toekomst dit soort excessen te
voorkomen.
‘Dan heb ik mijn doel bereikt, dat is prettig, en mag ik u verder ook
een hele prettige dag toewensen?’ fluister ik
d i e p onder de
indruk in de hoorn, want ik weet namelijk zelf héél goed waarom ik het
opschrijf, zoals ik het opgeschreven heb.
Tegenwoordig word ik door het management en de directeur gebeld, zowat
voor de inkt droog is.
Hoe zou dat nou toch komen?
Een gevalletje: bedrijfsspionage?
Ik
moet zeggen dat de koude rillingen ook mij over de rug liepen toen enige
tijd terug ene Joep in de media uitvoerig de revue passeerde: 21 11
2003 Joepie de Poepie.
Toeval.
Op veertien november van het vorige jaar beweerde ik dat we geen Brabants
volkslied gaan krijgen, anno 2004: we hebben het niet en we krijgen
het niet.
Toevallig.
Voorspelde ik op 19 september twee-duizend-en-drie
Maxima een dochter? Tatataaah Amalia!
Vijftig procent kansberekening.
En schreef ik op 4 april van datzelfde jaar: al Kut? Nah, ’t is
nog steeds: één Koet, ál Koet.
Eh…
Daar
treft de AIVD geen blaam, dat is vast de CIA…
Goh,
w i e is toch eigenlijk die man, die op zondag hier het vlees komt
snijden?
Dat ik me dat nooit eerder heb afgevraagd…
En die k a b e l
aan het uiteinde van mijn laptop, wás die er altijd al?
Hoe komen al die s c h r o e
v e n weer hier in de muur?
…
Zeg
schat, eh m e n e e r , is onze hond, wel een hond of…
|
|