Sinds
ik vanmorgen om zes uur mijn ogen opende, zit ik in zo’n glazen
schudbolletje met kleine witte friemeltjes. Vanuit mijn bed is er
een geel-roze gloed in het duister en rechtop, zie ik de laag
poedersuiker groeien op het dak. Met de slaap is het gedaan.
Zachtjes sluip ik naar beneden en posteer mij met goed zicht en
vers gezette koffie bij het raam. Alles is stil en donker. Nou ja,
eh donker? Sinds bij de herinrichting van onze zijstraat een
verdwaalde lantaarnpaal precies aan de andere kant van de heg
wortel geschoten heeft, is het bij ons in huis nooit meer donker.
Daardoor is het licht feeëriek en steken de contouren van de
molenwieken donker af tegen de wattenlucht. En van alles wat mij niet
bevalt aan sneeuw en winter, is er één uitzondering. Het geluid.
Nooit wordt het geluid zo teer gedempt, als wanneer er een vers
pak sneeuw ligt. Mijmerend slurp ik aan de koffie en overdenk de
week. Heb ik dat nou allemaal wel zo goed gedaan? Had ik niet
beter…? Wat ging er fout, waar ging het fout, wat liep lekker,
wat viel tegen en wat viel mee? Want ik ben een beetje lam
geslagen en aangedaan. Iedereen heeft wel eens zo’n dag waarvan
hij weet dat het beter was geweest, om diep onder de dekens te
blijven. Alles gaat fout, alles valt uit je handen, zelfs je eigen
woorden vallen verkeerd uit de mond en de atmosfeer is als een
koude natte klamme lap die zwaar over het hoofd heen hangt. Ik
weet dat je geen enkele dag over kunt slaan, laat staan een hele
week. Maar ik zou er heel wat voor over hebben als veel wat zich
al dagen lang om mij heen afspeelt, eruit geknipt kon worden.
Pietje
Perrini gaat nieuwe lieve klanten krijgen aan zijn Grote Formica
Tafel. Het wordt er stervensdruk. Maar alvorens Hij de sambucca’s
en champagnesorbets aan kan laten rukken, moeten eerst de
wijnbekers hier op aarde helemaal tot op de bodem leeggedronken
worden. Ik weet het en ik kan niets doen, om het te veranderen.
Maar het benadrukt wel mijn eigen sterfelijkheid. Ik heb een
volslagen onterechte romantische voorstelling van zaken. Als ik
mijn eigen heengaan mag regisseren wil ik een camerashot op de
kiezels van Fécamp, ik in een crapaud – het glas Calvados half
vol (de andere helft heb ik op en als het goed is, de fles leeg),
opkomend water en zo ook, de zon. Voor het zoute water van het
Kanaal mijn voeten omspoelt wil ik dat Hij, maar nog véél liever
Pietje P., mij meeneemt. Santorini vind ik ook een schitterende
locatie en doe dan maar een veel-sterren Metaxa. De vloed is er
beduidend minder, maar ik neem aan dat ik daar op dat moment in
werkelijkheid toch geen oog voor heb.
Wanneer
ik deze week probeer te schrijven, ontstaan er alleen maar
deprimerende stukjes. Daar zit u ook niet echt op te wachten. Dat
de dood op kousenvoeten om ons heen sluipt, wist u allang. Om u
heen is genoeg overtuigende ellende. De paus heeft misschien
gelijk (nou, dat hoort u ook niet vaak, en het is de eerste en
meteen de laatste keer dat ik het toegeef) als hij vermoedt dat
God zich heeft afwend van de wereld. Zo lijkt het wel. Voor de
rest beticht ik de man van het schaamteloos uitkramen van de
grootst mogelijke nonsens met vérstrekkende gevolgen voor de hele
mensheid en is het zo waarschijnlijk Zijne Heiligheids
eigen aandeel wat de Heer langzamerhand heeft overtuigd. Heb ik
daar iets aan? Nee, niet echt – ofschoon het mij wel op het
andere been zet.
Mijn
stille bede dat, het warm water mag gaan regenen vanmiddag –
zodat ik niet languit in de sneeuw met de fiets op mijn bek ga,
wordt verhoord. Het is een kleinigheidje, een peulenschil, het
dooit. Auto, betekent volgens het woordenboek ook: zelf.
Mijn auto weet dat en wil niet met mij mee. Het is te koud. Dus
denk ik: "Misschien is God af en toe toch wel eens thuis,
heeft Hij voicemail, of heeft Hij alleen een tijdelijke locale
kink in de kabel met de Hot Mail van Rome - zoals wij de afgelopen
dagen hier met een andere provider hadden.
Je
weet maar nooit… Ach, als we nu toch zo’n beetje chatten; wilt
U het dan niet zo moeilijk voor ons, mensen, maken en geeft U door
aan Pietje dat K. zijn koffie graag zwart en sterk drinkt? Met een
borrel en een sigaret erbij (oh, dat had hijzelf net ook al
gezegd) en voor mijn lieve J. suiker en melk en de rest idem
(liever een sigaartje dan, en als het kan: twéé neuten, want hij
heeft heel wat in te halen). En voor mijn lieve H. de koffie:
zwart, met een overheerlijke chocoladebol erbij. Laat de pot er
maar bijstaan. Die laatste bestellingen hoeven nog niet meteen
door te komen, dat staat in Uw hand geschreven, ja zoiets dacht ik
al. Amen. Zegt zoveel als: ‘dat staat vast’, nou, ik hou U
eraan. Noteert U daar dan meteen nog een vruchtenwijntje bij? Voor
H.?
Of
ik v e r d e r nog iets wil? Ach, verzoek mij maar niet…".
’s
Avonds wordt het bolletje weer geschud en lijkt de verbinding
verbroken. Ondergesneeuwd. Sereen stil. De lijn is dood. |