Met
de recente bekentenis van meneer V. v.d. G., is het in ieder geval
de wereld uit. Eèntje dan, al twijfelen intimi nog voorzichtig.
Maar, denkt u ook niet dat meneer Bush allang stiekem iets
dergelijks aan het organiseren is? Zonder dat u precies weet wat,
of waar, of waarom? En wat denkt u van Melkert versus de aanspraak
op de PvdA-troon, die waar nu ene ‘Wouter’ op aan scharrelt?
Of de driehoek Voorhoeve – Couzy – Van Kemenade? Bloedspannend
in een filmisch jasje, bloedstollend als alles wat op fictie
wijst, bewaarheid wordt. JFK, de film – PIM, het toneelstuk, en
ook over de troon volgt nog wel eens wat. Srebrenica is al een
voortdurend drama.
Daar
komt bij, dat een ingezonden stukje op de Leed
Pagina’s van
CUBRA (KLIK HIER) mij wel heel sterk doet denken aan:
Hoe ook mijn vader ooit ‘under cover’
opereerde op een geheime missie!
Ik
wil hier niet beweren dat hij de meest godvrezende persoon was die
ik ooit heb leren kennen, ofschoon hij de Heer wel vaak genoeg
aanriep. Mijn vader kon de sterren van de hemel vloeken, als daar
aanleiding voor was. En het zat hem blijkbaar niet vaak mee.
Daarom hoorde ik mijn moeder er even zo vaak en snel achteraan
roepen: "Henk! Denk toch om de kinderen!" Daar dacht hij
ook wel aan en hij antwoordde haar: "ja-ah" en vloekte
vervolgens, wat decibellen minder, de zwarte gaten van het
firmament helemaal dicht.
(Mevr.
V. & ik, zouden dezelfde vader kunnen delen…)
Hoe
ze hem ooit zo gek hebben kunnen krijgen om bepruikt en gehuld in
lange rokken de straat op te gaan, is mij nog steeds een heel
groot raadsel.
De
man was bijna twee meter lang, had gigantische voeten en een zeer
markante kop – een schitterende man, die niets met rokken had,
of er moest een vrouw in zitten.
Evenwel
vond hij op al zijn missies steevast een flinke borrel met sigaar
aan het eind van zijn bezoek. (Hetgeen de omvang van het ‘raadsel’
misschien wel wat verkleint…)
Hij
wilde zó wel fulltime paus worden, die wapperende rokken
nam hij dan wel voor lief. Omdat al doende, deze decemberactie
steeds maar in tijd verder uitliep en de kinderen (teleurgesteld,
neem ik aan) er allang naar bed waren gebracht, ‘vergat’ hij
bij het haastig bestijgen van de trap op het laatste adres zijn
rok- staf- en beenlengte. Een ambitieuze twee meter lange
carrièrejagende Sint vol jonge klare, schat een situatie dan ook
net even iets anders in.
De
krachttermen van de buitelende Schijnheilige logen er niet om en
bleken karakteristiek bij mijn vader te horen. Er was niemand in
de buurt die Henk snel influisterde dat hij om ‘de kinderen’
moest denken. Want alle volwassen aanwezigen waren ervan
overtuigd, dat de kids – ook in zijn positief liederlijke staat
en zichzelf overstijgend als de ‘grote kindervriend’- toch wel
erg sterk in zijn gedachten aanwezig zouden zijn. Een volwassen
misstapje.
Hij
viel niet alleen uit zijn dubbelrol, door zijn grote voeten. En
behalve God, moest er wel héél wat meer aan geloven. Zodat de
kinderen, uit hun eerste sluimer gewekt door de rommelde herrie
tussen de etages, al voor dat ze ook maar een blik op de baard van
Sinterklaas geworpen hadden, elkaar toeriepen dat "meneer
Geux!" eraan kwam.
Dát
moet, op zijn minst, voor hen nét zo’n grote verrassing geweest
zijn!
"Nóóit
meer," bezwoer hij bij thuiskomst, "nóóit
méér!" - hetgeen niet op de borrel sloeg…
Zo
ontstond in mij het voornemen, dat ik - later zelf groot en iets
kleins rond had lopen – op minimale wijze mee zou doen aan de
gebruiken rondom de Goed Heilig Man. Ik vond het maar een hoop ‘gedoe’
en dat vind ik nog steeds. Het is een nog maffer verhaal als van
kinderen en de ooievaar, of vanuit de rode kool, dat je van zoenen
baby’s krijgt, of enge ziektes van w.c. brillen, dat God alles
ziet en meer van die jarenlang vol te houden leugenachtige
theorieën. Cadeautje? Prima, maar het hele complot-verhaal kwam
er bij mij niet achteraan en dat kreeg hij vooraf, ook niet mee.
De oudste accepteerde daardoor snel het oude gebruik van het
decemberkinderfeest als een sfeervol volksritueel, en respecteerde
de bijhorende verkleedpartij van de volwassenen.
Tot
hij, eenmaal op school, toch nog heftig geïnfecteerd raakte met
het Sintvirus. Toen ik hem voorzichtig polste of hij zich niet
meer kon herinneren hoe de vork aan de steel zat, antwoordde hij
met een alles verpletterende wijsheid dat hij dat n a t u u r l i
j k en z e k e r wel wist.
"Gem,"
verklaarde hij eerlijk en oprecht "dit is Zijn BROER…".
Ik
zie op die manier meer mensen, zonder ook maar met de ogen te
knipperen, er wel heel makkelijk mee weg komen. En die zijn veel
ouder, als vier jaar…. |