Ze
hadden een konijn.
Ze
hadden wel meer. Zo zat er ooit een varken in het hok, ver voor
mijn tijd want ik ben van meer dan zomaar een tijdje na de oorlog.
Kippen – waar ik me ook niets meer van kan herinneren maar waar
ik op zwart-wit foto’s mezelf naast zie staan. Een gigantische
voličre vol vogels, die eenmaal leeg - door de kinderen tot de
nok toe vol werd gevuld met alle herfstbladeren van het
Brabantse plein waaraan wij woonden (en Moe blij…). Ze hebben
ook eens een eend gehad, die niet wilde zwemmen. Nú begrijp ik
dat, want welke eend wil in bad met een stuk of zes gillende
kinderen? Maar toen vond ik het volstrekt onlogisch!
Maar
goed, waar waren we gebleven, eh… konijn.
Natuurlijk
moest het dier in de pot, dat is duidelijk. Maar omdat ‘levende
have’ zichzelf uit een braadpan spartelt, moet het wel eerst
door-en-door dood. Dat bakt een stuk eenvoudiger. How to kill a
rabbit? Mijn moeder was de dochter van een jachtopziener en zal
volgens mij wel vaker met dit bijltje hebben gehakt. Waarom ze Pa
deze taak toebedeelde, ik heb geen flauw idee. Misschien was ‘ie
weer eens ‘niet leuk’ geweest, eigenwijs, wist ‘ie het weer
eens beter – wie het weet, mag het zeggen? Anderzijds was zij
natuurlijk ook gewend om het vlees doodgeschoten aangeleverd te
krijgen, en zat moord haar niet in de vingers. Villen of plukken
was geen enkel probleem. In ieder geval; aan Pa de eer om dit keer
voor het dagelijks vlees te zorgen.
Ai.
Een vlieg platslaan, was geen enkel probleem. Maar daar lag zo
ongeveer wel de grens. Mijn vader trok bij een i e t s groter
bloedspoor grauwwit weg en was slechts nog tot automatisch
handelen in staat. Hetgeen zich regelmatig aan ons, kinderen,
openbaarde. Want kapotte knieën, te hechten koppen en gebroken
armen en benen dwongen de arme man met enige ongezonde frequentie
tot vervoer van het slachtoffer naar de Eerste Hulp van het
dichtstbijzijnde ziekenhuis. Dat haalde hij nét. De geboortedatum
van het betreffende kind of wat andere relevante informatie dat
het herstel van de patiënt zou gaan bevorderen, kon hij niet meer
verstrekken. Gelukkig had mijn moeder de tegenwoordigheid van
geest om zijn tekorten, ruimschoots aan te vullen. Als ze niet mee
kon, drukte zij het gewonde kind de eigen inentingskaart in de
handen en hoopte er het beste van.
Waarschijnlijk
vanwege deze bloedweerzin, verzon hij een andere methode om Broer
Konijn vakkundig om te brengen. In de bijkeukendeur, die deze
ruimte indraaide, zat namelijk een haak en zo bedacht Pa:
‘Dood! Door ophanging’. Een strop was zo gemaakt, hij
berekende de lengte van het touw. De afstand van de haak, de
ongeveer kwart draaicirkel van de deur en dan tot de zithoogte van
het konijn. Alle gruwel zou zich op deze wijze, buiten ieders
gezichtsveld voltrekken. Met als resultaat, een fraai en
hartstikke dood stuk vlees. Zonder onnodig bloedvergieten. Goed
bedacht.
Het
snode plan werd uitgevoerd op de dag dat Pa besloot dat Ko’s
laatste uur definitief aangebroken was. Ko kreeg nietsvermoedend
de feestelijke strik om de hals, snuffelde nog een keer aan Pa’s
handen en mijn vader zal hem wel bemoedigend op zijn kopje geklopt
hebben. Zo was ‘ie wel. En knoopte vervolgens het andere
uiteinde stevig aan de haak. Terwijl hij zelf in het
tussenhalletje bleef staan, schoof hij de deur, de klink naar zich
toetrekkend, voor zijn neus dicht waardoor aan de andere kant van
de deur de strop zich om de nek van het dier aantrok.
Hij
wachtte af. Voor alle zekerheid wat langer. En nog maar iets
langer. En nog maar even.
Waarna
hij de deur een stukje opende, belangstellend door de kier gluurde
om vervolgens: oog in glanzend oog met een, tot op zijn t e n e n
uitgerekt en spartelend konijn te staan!
Als
u nu denkt dat deze mislukte aanslag enige aanspraak deed op mijn
vaders gevoel van dierenliefde, of clementie met dit dierenleed,
dan hebt u het gloeiend mis. Ko ging er aan. Het touw werd
professioneel een heel stuk ingekort. Pa deed een schietgebedje
wat eindigde met een zeer hartgrondig uitgesproken "nondeju!",
en trok de plank dit keer met kracht in het gat van de muur.
Voor
alle zekerheid rookte hij daarna een h e l e sigaar.
Men
wenste elkaar de volgende dag een ‘smakelijk eten’ toe,
ofschoon er door iedereen nog nooit zo weinig van een maaltijd
werd genoten, als juist deze kerst.
Ik
wens het u ook…
|