Ik had iets eenvoudigs in gedachten, toen de
jongste "Afrika" antwoordde op mijn vraag:
"Als we nou eens naar de zon toe konden gaan, wáár zou jij
dan heen willen?" Zijn tropische reisdoel biedt wel de
hoogste zongarantie. Dat is waar. Tevens is het budgettair
hartstikke onrealistisch. Met mijn inkomen ligt een
volledig-verzorgde-vier-daagse-voetreis voor vijf personen, naar
Weelde-statie (B), meer in de richting. De hele bevolking droomt
van de zon. En gelukkig hebben we die vandaag volop. Daarom heb ik
het gewaagd om stevig ingepakt in het enige zonnige hoekje op de
tuinbank achter het huis te gaan zitten. Nou, dat was een Nova
Zembla-ervaring waar dhr. W. Barentszoon een warm puntje aan kan
zuigen. Net voor ik bezweek aan de kou, heb ik me in licht
bevroren toestand voorover van de bank kunnen laten tuimelen,
zodat de jongste mij in zijn middagpauze naar binnen heeft gerold.
Dicht tegen de verwarming aangedrukt, ben ik bevend ontdooid.
Waarna we de atlas hebben gepakt, want de jongste kon op school
Engeland ‘ineens’ helemaal niet meer vinden. En voor
Spanje had hij ook al de verkeerde afslag genomen.
Terwijl hij zich door een eierkoek heen eet
("Kijk Gem, ik ben een reus!": ook de
tafelmanieren smelten als sneeuw hier in de zonnige keuken; de
kruimels rollen van zijn oorlellen en uit zijn volgepropte mond…)
vinden wij op de wereldkaart beide landen terug. Precies op de
plek waar hij en ik ze ooit eerder hebben laten liggen. Wij zoeken
op onze eigen manier: "als we op de krijtrotsen in Noord-Frankrijk
staan, da’s hièr – en de zon schijnt ’s morgens op je rug,
de zee voor je neus – zie je… Dover, en Dover ligt in…
juist, dus wáár moeten we dan zoeken? Als we het land kunnen
zien, kan het nooit zover weg zijn… Hartstikke goed!"
Op deze wereldkaart is Spanje slechts een
vingerkootje verder.
Een van zijn schoolvriendjes is in de
binnenlanden van Spanje gaan wonen en de jongste denkt als hij hem
schrijft, dat hij daar vast wel kan gaan spelen. De brief ligt al
klaar op de piano. Er moet een vertaling bij: ondanks al zijn
inspanningen zijn de letters flink meer in elkaar gaan zitten dan
zijn bedoeling was. Bovendien zie ik hem schrijven met een
snelheid, die het sneller denken als het op papier schrijvend bij
kunnen houden, verraadt. En helaas zit zijn dyslexie hem altijd
dwars. Hij schept in zijn brief heerlijk op: mijn beste vak op
school is reekenen en ik (onleesbaar? staat daar: kanal?)
deelsomen, keersomen, en plus, en min somen. en schrijven gat ook
goet. en taal ook. mariolijne is in vurwagting (de rest kan ik
met geen mogelijkheid lezen) groetjes, en dan – foutloos,
leesbaar- zijn eigen naam. Dat is een vooruitgang, want jarenlang
heeft hij zelfs daarin de J andersom geschreven. Ook de leestekens
begint hij toe te passen. Nu de hoofdletters nog. Ik vind
het een fantastische brief.
De jongste weet heus wel dat zo’n verre reis
met een vliegtuig moet. Hij verwacht dan wel heel Frankrijk onder
zich te kunnen zien liggen (zoals in de Atlas) en hij wil daarom
alleen vliegen met ‘mooi weer’.
Zoals v a n d a a g !
Ik snap meteen en vooral precies wat hij bedoelt.
Vanmorgen heb ik ook de vakantie-advertenties uit de
zaterdageditie van het regionale dagblad uit zitten spellen. Met
de wetenschap dat je over grote lengten van de Nederlandse
Noordzeekust dik in de Nationale slipshit zwemt, is mijn
enthousiasme voor een vakantie in eigen land danig geluwd. De hele
dag is in de voortuin van de overburen een man bezig met het
uitgraven van de riolering. Niet mijn idee van vakantie – en zo
te zien, van hém ook niet. Voorheen zag ik nog
recreatiemogelijkheden richting Bloemendaal en het West-Friese
achterland, maar ik begrijp dat ik dit jaar net zo goed
kopje-onder kan in onze éigen plee. Daar weet je tenminste wie
erin gepoept heeft en de reistijd naar onze WC is ook aanmerkelijk
korter. Een tweepersoons file is te overzien. Schoon Texel en
(nog) schoon Zeeland zijn net zo druk als de Spaanse Costa’s,
zodat ik er nooit in het hoogseizoen heen wil. Bovendien betwijfel
ik of ze daar wél een blauwe vlag zullen kunnen blijven hijsen.
Rijkswaterstaat kan me nog meer vertellen. Ja, aan de Costa Verde
wel misschien… Daar duidt het ontbreken van de blauwe vlag
trouwens helemaal niet op de aanwezigheid van Salmonella, maar als
waarschuwing voor de sardines. Dat ze al in de olie zijn –
voordat ze in de olie zijn. En ‘verde’ doet bij mij
tegenwoordig een scherp alarmbelletje rinkelen. Als ik iets
onthouden heb van prachtige groene landschappen – is het, dat
het ‘verde’ vooral bewijst dat het in dat bewuste gebied zo
vaak prachtig regent.
Ik weet u a l l e s te vertellen over de: FUNGUS
EUROPA GIGANTICA TRAUMATICA.
Wij kennen de Spaanse regen. De eindeloze
Tsjechische slagregens. De malse én vooral aanhoudende Franse
regenbuien over alle 95 departementen. De wat sombere
Italiaanse piesmiezer. Wij kennen zelfs Griekse mist en Griekse
sneeuw! We herinneren ons het troosteloze grijze uitzicht vanuit
de tent, vanuit het lekkende kampeerbusje én vanuit een klamme
caravan met luifel. Die luifel dient om ’s zomers lekker in de
schaduw te kunnen zitten. Naar het schijnt…Ons gezin weet als
geen ander hoe beroerd het kilometers lang loopt in een natte
onderbroek en die nog ‘droog’ is, vergeleken met de rest. We
hebben milde vakantieherinneringen aan de temperatuur van
bergrivierwater, omdat wijzelf het toen weer eens zóveel kouder
hadden.
We verstaan minimaal in zo’n zes talen
dat: "het hier anders altijd zo’n heerlijk weer is"
en "morgen klaart het vast op!". Behalve
de Grieken, liegen ze allemaal - is mijn ervaring. Dus vraag ik de
liefste vanavond maar eens te informeren naar dat ene huisje, hoog
op de falaise ten zuiden van Calais? Daar verwácht ik tenminste
altijd regen en zo valt het weer ons daar nooit tegen. Een blauwe
vlag hebben we daar nog nooit gezien, die durft daar niet te komen…
En anders, gaan we toch gewoon een keer
allemaal met de jongste méé? – Spélen, jawel! Bij Tonito!