Als ik de
laptop aanzet, verschijnt op mijn scherm dat het ding bezig is om
zichzelf in de slaapstand te zetten. Ben je nou helemaal! Niks,
slaapstand, hallo wakker worden – bent u er nog? Toegegeven dat
ikzelf ook nog een beetje in de ruststand verkeer, maar dat kan
mijn PC toch niet ruiken? Ik kom nota bene net onder de douche
vandaan, de tanden zijn gepoetst en ik heb nét de oude krant van
gisteren gelezen. Dat schiet er de laatst tijd vaak bij in. Ook
het nieuws via de televisie is niet meer te volgen. Als ik eens
een keer meekijk, moet ik steeds aan de liefste vragen: ‘wie of
wat dat eigenlijk is…’.
Ik heb het
nogal druk en dat is mijn eigen schuld. Het is niet zo dat ik geen
nee kan zeggen. Om me heen hoor en zie ik dat veel mensen van zo’n
onvermogen wakker liggen. Wat niet betekent dat het nee-woord mij
vóór in de mond ligt. Het aandeel - eigen schuld, dikke bult -
bestaat uit te veel dingen willen doen, gecombineerd met
een grote portie moeten. U heeft dat waarschijnlijk ook,
dus u kent het euvel als geen ander. Bij ons in huis staat de
stofzuiger dan ook al twee dagen lang midden in de huiskamer
geparkeerd. Behalve dat hij roept, roept de was en een berg
strijkgoed, de beide wc.’s echoën, de trap wil zijn wekelijkse
zandbak kwijt, de badkamer gilt dof uitgeslagen om hulp. Zoals
gewoonlijk. Langzamerhand verliest alles herkenning en raken vaste
bakens op drift.
Voor mijn
werk moet ik eigenlijk aan de gang met kwartaallijsten en de
personeelsplanning. Omdat ik op mijn werkplek vaak gestoord wordt,
is dat een karweitje voor thuis. Nu moet u niet meteen gaan
reageren van: géén werk mee naar huis nemen. Ik probeer namelijk
te voorkomen dat de frustratie door eindeloze onderbrekingen leidt
tot een laag rendement, daar wordt immers niemand beter van. Maakt
u zich geen zorgen, mijn thuiswerktijd voor de baas krijg ik
terug. Dat wil zeggen: als ik dat ingepland krijg…
Het
magische toverwoord van deze tijd is: flexibilisering. Het dwingt
ons allemaal tot vreemde kronkels en leidt tot pijn in weinig
gebruikte spieren. In mijn branche is deeltijdwerken al jaren lang
een bekend verschijnsel en telewerken is volslagen nieuw. Van
oudsher zijn deeltijdwerkers, gedwongen, elastischer in hun
zinvolle tijdsbesteding. Het is altijd een passen en meten tussen
werk en privé. Wij maken onszelf graag wijs dat dit een
tijdelijke situatie is, want later… – later betekent zoiets
als wanneer de kinderen groot zijn, later gaat dat allemaal beter.
Mits de tijd niet volslipt met andere noodzakelijke zorgtaken en
plichten.
Soms wil
je gewoon niet wachten op later, en de kinderen heb je nu.
Het hedendaags dilemma…
We hebben
allemaal zo’n haast en naar ik begrijp is bijna iedereen moe, zo
ontzettend moe.
Het kan
niet allemáál aan het weer liggen want het weer is, voor de tijd
van het jaar, uitstekend. En zélfs de natuur ziet eruit alsof het
allemaal gisteren al af moest zijn, maar dat kan natuurlijk ook
aan de zomerse dagen van April liggen.
Wij
denken, dat beiden in deeltijd werken de oplossing is. Samen zijn
we verantwoordelijk voor het gezinsinkomen, kunnen we onze
rekeningen op tijd betalen, houden we echt geen vetpot over en is
de botervloot (gevuld met dieetmargarine van de goedkoopste
landelijke grutter) op het eind van de maand hartstikke leeg. We
‘delen’ de taken in huis, wij denken de geijkte rollenpatronen
een gezond futuristisch tintje te geven en daardoor kunnen de
kinderen qua opvoeding en zorg bij twee ouders terecht. En de
liefste, die véél en véél meer zaken in het leven ‘leuk’
vindt, denkt voor al die leuke dingen eindelijk tijd te krijgen.
Ideaal! Ideaal?
Een jaar
na dato bemopperen wij samen dezelfde onderwerpen: dat schoonmaken
in dit huis ‘vechten tegen de bierkaai’ is, en we komen nu
allebei tijd te kort, vinden we. Lusten en lasten worden gedeeld.
De problemen die ik al jaren ken, die nu eenmaal kleven aan
deeltijd werk, zijn voor de liefste hartstikke nieuw. Voor hem is
het extra moeilijk omdat in ‘mannetjesland’ een percentage
arbeidstijd inleveren (nog) geen ingeburgerd begrip is, en men onbekend
is met de omgangsvormen. Dus wordt er op zijn werk over zijn
deeltijd arbeidscontract gekankerd, als hij er niet is. Zo
ontpoppen sommige collega’s zich in de schemering van de
coulissen als niet nader genoemde geslachtsorganen.
En hij, de
liefste – verdient zijn persoonsomschrijving nog steeds met
verve. Chappeau!
Ik ben
niet eens een schatje, dus ik kan dat hier rustig schrijven. Ook
daar vullen wij elkaar aan, moet u maar denken. Mocht er een lezer
zijn, die zich aangesproken voelt, kan hij of zij hieronder zoals
altijd bij mij r e c h t s t r e e k s zijn of haar beklag doen.
Met al dat
gedoe van druk-druk-druk, morgen brengen en gisteren klaar en de
bijbehorende terugwerkende centrifugaalkracht, vergeten we
makkelijk wat we in den beginne zo aardig aan elkaar vonden, wat
alles dan toch nog de moeite waard maakt, of hoe dat dan veranderd
is. Met we, doel ik net zo goed op u, collega van de
liefste.
Het leven
bestaat slechts uit zoveel delen van het één en toevoegingen van
zoveel delen van het ander, roeren – klutsen en dan? Verbazing
koesteren over de hardnekkige klonters in de pap?
Of is het
dat: vrouwen van Venus zijn en mannen van Mars komen? Als u dat
nodig heeft, is het mij best. Alleen, de planeet waarop u dit
leest, is de planeet aarde. En waartoe zijn wij op aarde?
Weet u het nog? Waarbij ik, ten slotte, op wil merken dat wat mij
betreft de nadruk op de tweede helft van het antwoord ligt.