ben
ik, zo heb ik mij laten vertellen. Dat vraagt om verduidelijking.
Er
zijn veel verschillende types. Zo heb je: de bruggenbouwers, de
bruggenhoofden, de plankenleggers, de plankendragers, de
kuilengravers en de vliegtuigspotters zijn er ook, ja.
Maar
ik wilde even met u terugkomen op mijn eigen categorie, voor de
verwarring ook bij u blijvend toeslaat.
Als
er ook maar een kuil voor mijn horizon dreigt te verschijnen, sta
ik meteen klaar met een flinke bos hout. Ziekelijk. Moemakend
ziekelijk en zwaar. Want natuurlijk ben ik helemaal niet alleen
verantwoordelijk voor alle gaten in mijn omgeving. Noch voor het
passeren of ontwijken ervan. En het verweer, dat ik deze planken
leg om niet steeds zelf in een kuil te vallen, mijn enkels te
breken, om natte schoenen te voorkomen of anderen uit de diepte op
te hijsen, is zwak.
"Steek
er dan een vlag in", zei een Wijze Man mij ooit, en juist
deze handeling vergeet ik vaak genoeg. De macht der gewoonte wint
het altijd weer snel. Maar een ‘goede raad’ is aan mij
welbesteed en ik zie mezelf nog juist op tijd het hout weer eens
bijna over een groot gat kieperen.
Maar
iedereen heeft dus recht op zijn eigen gat, ‘ieders eigen gat
eerst’, zou ik willen zeggen.
Daarom
vraag ik in een ‘Op-Hoger-Niveau-vergadering-met-de-Kopstukken-van-de-Zaak’
mijn plan(k) ook terug en verontschuldig mij bij hen, voor mijn
hardnekkige gewoonte, als volgt:
"Het
spijt mij, ik ben slechts een eenvoudige plankenlegger, ziet u…
en dit hier (-) is, naar ik nu duidelijk zie en hoor- helemaal
niet ‘mijn’ gat. Ik heb deze kuil niet gegraven en u hebt
er mij toch al weer veel te lang in rond laten lopen. Vertel
mij, hoe kom ik hier eigenlijk in terecht? Het behoort niet
tot mijn taak, in gaten te zitten, ze op te meten of de andere
kant ervan te vinden. Dit gat is van jullie, dat zie ik nu ook
wel. Mijn voorstel om de overkant te bereiken ach, het is
slechts van hout, het is domweg een veel te kort latje en u
kunt het beter aan mij teruggeven, anders valt er straks nog
iemand over…ik mompel nog iets van sorry, splinter…(Ziedaar,
zowaar: een vlaggetje!) …dus, redt ons maar en wijs
ons de weg. Natuurlijk zie ik nu ook wat flinke grote planken
uit jullie eigen parket, zo ongeveer eh…hier…of daar…?"
En dan blijkt dat mijn plank, hun vlot vormt. (En: Hole
in one! Zo wordt het spel gespeeld. Leve Foudraine...)
Terwijl
ik later thuis onder de douche sta – ik heb iets met water,
komen altijd de mooiste gedachten.
Is
een plank over een gapend gat, niet de meest eenvoudige primitieve
brugvorm?
Is
een brug, in principe, niet gewoon een middel om zo snel en veilig
mogelijk van punt A naar punt B te komen? Zoals u in een bos een
simpel boomstammetje over een slootje legt?
En
is het niet afhankelijk van omstandigheden zoals tijd, de
hoeveelheid en de kwaliteit van het materiaal hoe mooi, hoog of
duurzaam een plank, een brug wordt?
Brug,
plank, vlot, ladder,
woorden… "Laat ze even de hik krijgen in hun donkere
woud", denk ik, me aan de waterstraal vasthoudend, en trek
voor de spiegel de houtsplinter uit mijn eigen oog. Ik wil mezelf
altijd recht aan kunnen kijken en met beide ogen het licht blijven
zien. Ik heb mijn collega’s even gewaarschuwd dat ik twee
planken stevig onder mijn eigen voeten spijker, waardoor ik me ga
verplaatsen als een olifant op ski’s. Van de rest stoken wij
deze winter de kachel. Ik glimlach me zo warm om ieders gat heen.
En
mocht iemand op de zaak nog eens een beroep doen op mijn
logistieke besef van de kortste route tot het Algemeen Dagelijks
Leven? Dan begin ik in het vervolg heel voorzichtig met hun
spelletje: Mikado. Dat zijn maar hele dunne houten sprietjes, en
als het beweegt: dan zijn ze gewoon weer af. En, hard voor de
zaak, schrijf ik voortaan sierlijk, maar wel met een dikke D!
Van: Dom en ook van Diplomatiek. |