Ik kan het niet leuker maken dan het is. De zon schijnt, het is
heerlijk weer en ik moet niets. Dat is een prettige
constatering van de feiten. Ik ben een gelukkig mens. Natuurlijk
moet ik evenveel als voorheen, maar met het prachtige zomerweer
moet ik van alles anders.
Ik moet van mezelf namelijk kijken hoe hoog de zwaluwen
vliegen, waarheen de uitlopers van de Blauwe Regen groeien, hoe de
ranken van de druif zich uitstrekken om steun te vinden. Ik moet
uitgebloeide rozen knippen en steeds met de gieter aan de wandel.
En ’s morgens vroeg moet ik luisteren naar de merels die in de
toppen van de bomen elkaar het hoogste lied toeroepen, en ’s
avonds moet ik dat wéér. Ik moet horen hoe de oude zwaluwen hun
kroost de vlieginstructies toe krijsen en hoe de hommel zoemt in
de hulsbloem van het vingerhoedskruid.
De kinderen moeten nog steeds op tijd naar bed, maar dat kan
niet want door seizoensafhankelijke omstandigheden is het nu boven
op hun kamers veel te warm. Dat nodigt niet bepaald uit tot
slapen. Dus gaan ze wat later, nog steeds braaf binnen de perken
en ‘liggen, is ook rusten’ werkt nog net als ‘vroeger’.
Bovendien eten we later: we kijken langer naar de lucht en liggen
te vaak zomaar ergens in het water te spartelen om alles nog in
het oude gareel geperst te krijgen.
Ik kan er niet lauw van worden.
En moet ik me dan druk gaan maken om van alles wat via de
treurbuis of de krant mijn leven binnendringt? Strikt genomen wel,
en dat gebeurt ook wel, maar er is zoveel te genieten dat ik het
niet die vorm meer kan geven – die anders als vanzelf ontstaat.
Ik maak me ietsje minder druk, laat ik het zo dan noemen. Draait
de wereld om me heen de pit van de lamp anders makkelijker hoog,
of slaat spontaan de vlam in de pan – nu niet. Nu e v e n n i e
t . Natuurlijk moet ik gewoon werken, maar ik werk graag en zéker
als ik het af kan wisselen met van die triviale levensvragen,
zoals: staat de witte wijn koel, is het bier koud, wie wil er een
ijsje, gaan we nog even zwemmen en eten we hier of eten we daar?
En verder? Verder niks.
U heeft deze week niets aan mij en ik voorspel u, dat dit wel
even zo aanhoudt. Ik stuurde al eerder aan op een reces en ik ga
mij niet verschuilen achter een buitenlandse exotische vakantie.
Niet eens op een binnenlandse.
Ik ga namelijk helemaal nergens heen. Dit jaar blijf ik
heerlijk thuis en dáár verheug ik mij op.
Ik verheug mij op: het niets.
Op niets moeten. Op: nergens in de file, niet op volle campings
aankomen, niets gaan hoeven zien in de omgeving ‘want het is
hier oh-zo-mooi en dát is reuze interessant, dat moét je gezien
hebben’.
Ik kan (uit)slapen in mijn eigen bed, of er naast gaan zitten
– zo ik wil. En droog! Zonder gewekt te worden door glasheldere
kinderstemmen om zes uur ’s morgens bij het krieken van de dag,
terwijl de licht gevlekte kater van de o zo gezellige avond van te
voren achter mijn oogleden zich een weg naar buiten zoekt. De doos
met boeken die ik anders gedurende de zomervakantie met me mee
sleep, lees ik dit keer (zonder schimmel!) thuis wel leeg.
En ik ga vast en zeker een heleboel missen, noemt u het maar op
– vul alles maar gerust in, maar ik mis het met liefde… Mocht
ik iets willen gaan ‘zien’, dan weet ik in mijn omgeving nog
genoeg te bekijken wat de moeite waard is om bekeken te worden.
De rest, gaat dit jaar aan mij voorbij!
Onderaan de begin pagina van CuBra staat een vlakje waar u op
kunt klikken.
Het is een hemelsblauw pietepeuterig vierkantje met een roze
curve erin, helemaal ver onderaan.
Dat biedt u de mogelijkheid om te zien, hoe hoog het aantal
bezoekers per dag en per week is.
Vandaar dat ik weet, dat mijn behoefte aan een gezonde
zomerzotheid voor u niet vreemd is. U denkt er immers
hetzelfde over. U bent gewoon al begonnen. Dat zie ik!
Bij mooi weer, loopt het aantal bezoekers met rasse schreden
terug, omdat u zich en masse met rasse schreden elders vervoegt.
Naar bos en duin, camping, hotel of tuin. Aan het water of thuis
onder de schemerlamp? Wie zal het zeggen? En u heeft groot
gelijk.
Een goed voorbeeld, doet volgen – ik zit daar h e l e m a a l
niet mee. Ik wil dat namelijk ook.
Zal ik u volgende week nog even vertellen, hoe mijn ‘zomerreces’
vorig jaar verliep? Misschien dat u het dán begrijpt…? Of bent
u bang, dat u dan de haringen niet meer uit de zak durft te halen?
Tja…