Werken, in
de softsector, heeft sinds gisteren voor mij weer een nieuwe
dimensie.
Wij
krijgen namelijk PALMTOPS. Weliswaar gaat deze pret maar
één week duren, maar die ene week is dan toch maar mooi
meegenomen. Op naar Mauï, op naar de Grote Oceaan!
Eerlijk
zal ik u opbiechten dat ik bij aankondiging van de komst van deze PALMTOPS
mij ernstige zorgen begon te maken over mijn figuur. U mag
best wel weten dat dit in een palmtop niet helemaal tot zijn recht
komt. En een lichaamscorrectie door het volgen een succesdieet,
nee, dat zit er niet meer in. Maar ik kan daar wel mee
leven hoor – voor een wandeling op een parelwit zandstrand met
voor mij de intens blauwe zee? Heel goed. En die het niet wil
zien, die houdt de ogen maar dicht.
Wuivende
palmen, de branding – pinacolada. Ik wil zo’n felgekleurd
parasolletje in iedere longdrink.
In
ton-sur-ton tinten, van mijn felgekleurde bloemenslinger waarvan
de bloemenblaadjes ritselen in de zeebries. Die PALMTOP en
ik? Soulmates! Laat de kokosnoten maar vallen!
Er komt
een doos.
Twee dozen.
Op de ene
staat ‘in te leveren palmtops’ en op de andere ‘nieuwe
palmtop, bij aanvang van dienst – inschakelen - .
’t Zal
mij benieuwen…
De
PALMTOPS zijn zwart en beslist niet groter dan mijn hand.
Het is
helemaal niet de bedoeling dat ik zo’n ding aantrek, ik moet er
iets mee doen.
Ik moet
mij aanmelden door met een soort plastic griffel op het schermpje
te duwen. En dan moet ik een lettercode van drie letters invoeren.
Nee, u raadt de code nooit, dus hou maar op.
Daarna
begint het gelazer: drie keer per uur gaat er een piepje, en
begint het ding te trillen, dan zoek ik op een bijgevoegde lijst
een code en meld vervolgens via dezelfde procedure (met die
griffel) wat ik op dat moment aan het doen ben. En bij wie,
in de volgende code.
Mijn
leesbril slaat deze avond regelmatig aan van inspanning.
Ik houd
tijdens mijn dienst ook de palmtop van een collega bij, die
tijdens haar dienst bezig is met een andere intensieve klus en
daardoor niet bij machte is om zelf met het magische toverstafje
te zwaaien.
Acht uur
lang, duw ik met de lange tandenstoker dezelfde code in, voor
handeling en plaats. Maal drie, betekent dat, dat ik me
vierentwintig keer volslagen blind staar op deze kabouter-TV.
Tussentijds gaat in mijn palmtop ook regelmatig de wekker af en
dan zoek ik op een lange lijst naar de codering van de handeling
die ik op dit moment verricht en ook wáár.
Maakt
alles bij elkaar achtenveertig keer in acht diensturen,
piep – tril – palmtop zoeken, palmtop open, de lange zwarte
tandenstoker eruit, melden – code 1 zoeken – code invoeren,
code 2 zoeken – code invoeren – klaar – palmtopje dicht,
over en sluiten. Piece of cake! Aloha!
Na vijf
uren, begint de uit zijn krachten gegroeide rekenmachine van mijn
collega een beetje te
r o k e n
. Eh, dát staat nergens op of in.
R o k e n
heeft géén code -alles heeft zowat een code- o jee, moet ik nu
één-één-twéé invoeren?
Ik mis daardoor
drie oproepen van het zwarte ding, maar de bewuste palmtop
beschikt over een zelfherstellend vermogen (dat zien wij graag in
de softsector, een zelfherstellend vermogen) en ik vervolg de
procedure als voorheen.
Maar dan
begint mijn eigen palmtop, nummer 1253, ook kuren te vertonen. Tot
het invoeren van code 1 gaat alles goed en daarna gebeurt er van
alles op het scherm, waar ik helemaal niet om gevraagd heb en ook
helemaal niets van weet.
Nummer
1253 lijkt terminaal, maar rookt niet.
Achterop
de waslijst met codes, staat de gebruiksaanwijzing voor de Eerste
Hulp Bij Ongelukken Met De Palmtop. Ik moet op het HUISJE, dat
links onder in beeld staat drukken: dat staat er.
Ik druk me
suf, maar nee hoor… Gelukkig is er ook een telefoonnummer dat ik
bellen kan.
Dus bel
ik, ja héé, hallo– weet ik véél?
De Hans
die ik aan de krakende lijn krijg, zegt nog snel dat íe zo’n
hele goedkope telefoon heeft én een hele slechte verbinding. Dat
is mij duidelijk ja. Tot vier keer toe wordt de verbinding
verbroken.
De vijfde
keer vraag ik eerst maar wat hij van mijn verhaal heeft
meegekregen.
Nou hij
snapt dat mijn palmtopje, zoals zijn telefoontje- niet helemaal
toppie is. En dat ik op het HUISJE moet drukken, zegt hij! Het HUISJE!
Ja Hans, zeg ik rustig, ik duw ook op het HUISJE. Ik duw
met die botte viltstift zowat een gat in het scherm, maar HUISJE
doet niks, HUISJE houdt de deur potdicht en er komt zelfs geen
rook uit de schoorsteen. Toppie lijkt een beetje Tipsy. Hans zegt
dat ik hem weg moet gooien, echt waar: "gooi maar weg"
zegt Hans. Ik vraag Hans of hij misschien nog voorkeur heeft voor:
op het bureau, in de hoek, de vuilnisbak of vanaf een bepaalde
afstand in de doos? Zeg het maar Hans, wáár wil je het hebben?
Knerpend, krakend en piepend, bijna hijgend - kiest Hans voor de doos.
En of ik er een briefje bij wil schrijven, a.u.b.
Dát
had íe nou beter niet kunnen doen… als u mij vraagt iets op een
briefje te schrijven, schrijf ik ook echt een briefje. Dat geef ik
graag op een briefje! Maar of dit nu is, wat Hans bedoelt?
En
HAWAÏ? A m m e h o e l a !