Auteur:
Francesco Petrarca
Vertaler:
Frans van Dooren
Originele
titel: Canzoniere 311
Die nachtegaal,
die zo vol tederheid
Treurt om zijn
kroost of om zijn lieve gade,
Vult met zijn
zoet gegorgel wijd en zijd
De hemel en de
velden en de paden.
En als ik in de
nacht hoor hoe hij schreit,
Dan word ook ik
met zorgen overladen,
En ik beklaag
mezelf omdat ik lijd,
Want ook mijn
liefste is door de dood verraden.
Hoe licht wordt
wie zich sterk waant overrompeld!
Ach, wie had
ooit gedacht dat haar gelaat
Zo snel tot
aarde en stof zou zijn verschrompeld!
Ik zie nu,
wijsgeworden door het kwaad
Dat me in een
stroom van tranen onderdompelt,
Hoe aards geluk
vergaat vóór het bestaat!