Het
was een lange donkere weg zonder enige verlichting,
en het paar, vader en dochter, dat daar liep, had al enige uren geen
voertuig voorbij zien komen.
Het was koud, er stond
een gure oostenwind, en wat eerst was begonnen als motregen werd hele
fijne scherpe sneeuw.
De man, met een leeftijd
van ongeveer zeventig jaar, probeerde de vrouw die naast hem liep
zoveel mogelijk te ondersteunen; ze was een heel stuk jonger en
duidelijk zichtbaar in verwachting.
De vrouw was helemaal
uitgeput, en hij sprak haar moed in: "We komen weldra een dorp of
een boerderij tegen waar we dan wat kunnen rusten."
Maar de vrouw wilde daar
niets van weten, ze wist niet of ze het Servische gedeelte al
gepasseerd waren, want daar waren zij als Albanezen niet welkom. Ze
waren voor de Serven op de vlucht geslagen nadat die eerst hun huis in
brand hadden gestoken en haar man hadden neergeschoten.
Daar ze zichtbaar
zwanger was, werd ze niet aangerand of mishandeld, en haar vader had
het geluk zijn leeftijd mee te hebben, door al de ellende had hij het
uiterlijk van een tachtigjarige.
Na nog kilometers te
hebben doorgezwoegd over de natte weg, en ook diverse malen te zijn
gevallen over oneffenheden die in de duisternis niet zichtbaar waren,
verscheen er heel in de verte een lichtpuntje dat echter niet veel
groter werd toen ze naderbij kwamen.
Op een gegeven moment
zakte de jonge vrouw in elkaar en liet ze blijken niet verder meer te
kunnen.
Daar de oude man ook
niet in staat was haar alleen te dragen, legde hij haar voorzichtig
aan de kant van de weg, schoot zijn jas uit, die hij eigelijk zelf
hard nodig had tegen de kou, en dekte haar daarmee zorgvuldig toe.
Hij fluisterde haar toe
hulp te gaan halen en weer vlug terug te zijn,hoewel hij goed besefte:
bij het verkeerde huis om hulp roepen kon wel eens de laatste roep
zijn.
Na nog een paar
kilometer gelopen te hebben bleek het lichtpuntje afkomstig te zijn
van een Franse controlepost die het verkeer op de weg moesten checken.
Daar er geen verkeer
was, en gezien de weersomstandigheden, had de gehele bezetting zich
teruggetrokken in zijn onderkomen, en eerst na lang roepen kwam er
iemand naar buiten. Dit was Maurice, die de man te kennen gaf mee naar
binnen te gaan.
De controlepost bleek
bezet te zijn door een groep van acht man, waarvan een sergeant en de
rest soldaten.
Met heel veel moeite
wist de oude man hun uit te leggen dat hij niet alleen was en zijn
dochter achter had moeten laten op de weg.
De sergeant en Maurice
gaven de man een warme jas en namen hem mee naar buiten. Daar werd een
jeep tevoorschijn gehaald en hiermee werd de tocht aanvaard, en na
enkele minuten werd de dochter gevonden, dankzij het licht van de
jeep, want ze was inmiddels net als de omgeving helemaal wit geworden
van de stuifsneeuw.
Voorzichtig werd de
tocht naar de controlepost gemaakt, en daar aangekomen spande iedereen
zich in om deze mensen op hun gemak te stellen. Het was er warm, ze
kregen te eten, en hun natte bovenkleding en schoeisel werden zoveel
mogelijk gedroogd.
Buiten begon het
inmiddels veel harder te sneeuwen en te waaien, zelfs de
telefoonverbinding met het hoofdkwartier bleek een dode lijn te zijn.
Juist op dat moment deed de complicatie zich voor dat de baby het
nodig vond de moederschoot te verlaten.
Daar stonden deze Franse
jongens; niemand had ooit een bevalling gezien, laat staan aan een
bevalling meegeholpen. Ook haar vader gaf te kennen daarin zijn
dochter niet te kunnen helpen.
Maurice nam toen de
leiding, gaf opdracht warm water te maken, en vroeg aan de jongens
schoon ondergoed te geven voor het inpakken van de baby die geboren
moest worden.
De sergeant, van afkomst
een boerenzoon, wist iets meer van een bevalling, daar op de boerderij
thuis ook regelmatig dieren geboren werden; hij ging Maurice
assisteren.
Zonder complicaties werd
de baby geboren, en goed ingepakt op een veldbedje gelegd, samen met
zijn moeder.
De moeder had ondanks
het primitief gebeuren schijnbaar weinig hinder ondervonden van de
bevalling, en ze was na een uurtje in slaap gevallen.
Ook haar vader en de
bemanning van de controlepost gingen na dit voor hen indrukwekkend
gebeuren proberen van de nachtrust te genieten.
Alleen Maurice, die zich
hiervoor vrijwillig had gemeld, bleef als oppas wakker.
Hij probeerde nog een
paar keer verbinding te maken met het hoofdkwartier, maar de lijn
bleef dood.
Maurice kwam uit
Marseille, had daar een vriendin, en deze was ook in verwachting.
Over vijf weken mocht
hij met verlof, omdat in die tijd ongeveer zijn vriendin moest
bevallen.
Maar daar was alles
geregeld voor de komst van de baby, kinderkamer, wieg en een kast vol
kleertjes; wat een verschil met de vrouw die hier op het veldbedje lag
met geen enkel bezit als de kleren die ze aanhad.
Het begon buiten wat
licht te worden, in het onderkomen begonnen ook geluiden te klinken
die erop wezen dat de rest van de groep begon te ontwaken.
Maar plotseling hoorde
hij een schreeuw van de vader die bij zijn dochter geknield lag.
Maurice vloog erop af, maar toen hij zag wat er gebeurd was, wist hij
niet wat te doen.
De vrouw bleek die nacht
een bloeding te hebben gekregen. Omdat ze niet geroepen had, was dit
door niemand opgemerkt. Ze bleek te zijn overleden, tot groot verdriet
van haar vader en de bemanning van de controlepost.
Ze hebben de moeder
voorzichtig schoongemaakt en in een deken gewikkeld, de baby bleek
gelukkig niets te mankeren.
Een uur later begon
plotseling de telefoon te rinkelen. De lijn was gerepareerd en de
mededeling die doorkwam was voor Maurice: of hij zich naar het
hoofdkwartier wilde begeven. Maar nadat de sergeant aan het
hoofdkwartier mededeelde wat er die nacht was gebeurd werd er besloten
een helikopter te sturen. Die was binnen een kwartier bij de
controlepost met tevens een vervanger voor Maurice.
Op de terugweg werd er
weinig gesproken. Maurice was nog zo druk in gedachten bezig met het
gebeuren van de afgelopen nacht, hij dacht er geen moment aan waarom
hij naar het hoofdkwartier moest.
Eerst werden het
stoffelijk overschot van de moeder, en ook de baby en haar vader bij
het militair hospitaal afgezet, en van daaruit ging Maurice met een
jeep naar het hoofdkwartier.
Daar aangekomen bleek
dat er die nacht nog een bevalling had plaatsgevonden, namelijk in
Marseille. Twee maanden te vroeg. Het was niet gelukt de baby in leven
te houden.
Op de vraag van Maurice
of hij zijn vriendin mocht bellen was het antwoord van de militaire
arts, die ook daar aanwezig was, negatief. Hij vertelde Maurice
speciaal voor hem gekomen te zijn. De bevalling was niet zonder
complicaties verlopen; momenteel was het met haar goed, maar ze lag in
een kunstmatige slaap om haar tot rust te laten komen.
Maar er was nog iets: ze
zou nooit meer kinderen kunnen krijgen.
De grootvader van de
Albanese baby stond het kind af en het werd geadopteerd door Maurice
en zijn vriendin. Het groeit nu op in Marseille, en via een tolk is er
nog steeds contact met de grootvader.
NAAR BEGIN VAN
DEZE TEKSTPAGINA
|