Mijn jeugd
Over
enkele dagen is deze eeuw verleden tijd, maar het is wel de eeuw
waarin wij geleefd, beleefd en ondergaan hebben.
Van
de nu komende eeuw zullen we misschien ook nog wat jaren mogen
genieten, maar onze eeuw is over.
Probeer
ik terug te gaan in de tijd, dan word ik als kind weer wakker,
door het geluid van het kachelrooster dat door mijn moeder wordt
omgedraaid, ik hoor het geknisper van krantenpapier en het
gekraak van kachelhout dat nog fijner wordt gebroken, ook de
geur van petroleum dringt vaag tot mijn bed door.
Als
ik dan Pa op hoor hoesten, na een trek aan zijn eerste sjekkie,
is dat voor mij het sein om op te staan.
Net
als iedere morgen moppert mijn moeder ' had nog lekker in je bed
gebleven ' maar mijn emaillen kroesje staat al klaar, thee met
suiker en veel melk.
De
zondag was bestemd voor bezoek aan Opoe en Opa van moeders kant,
dat was een uur lopen om er te komen, maar dat had ik er graag
voor over, want we gingen met de bus terug en die rit maakte
voor mij alles goed, het kaartje werd zorgvuldig bewaard om de
volgende dag op school te laten zien dat je in de bus had
gezeten.
Mijn
Opa had een lappenwinkel, door de week ging hij met een grote
mand voor op zijn transportfiets bij de boeren op bezoek en
verkocht daar zijn lappen stof en dat gebeurde toen nog per el.
Bij
mijn Opa was nog geen elektra en ook geen waterleiding. Als je
binnen kwam dan werd de kamer met een blauwe tegelvloer
gedomineerd door de plattebuiskachel en een kachelpijp die langs
het plafond door de kamer liep en ook behoorlijk veel warmte
afgaf.
Boven
de tafel hing een petroleumlamp met een pit die regelmatig
geknipt moest worden anders ging hij blaken.
In
de keuken stond altijd een emmer putwater met daarbij een
pollepel, die gebruikt werd als je moest drinken.
De
WC. bij ons de plee genaamd stond in de tuin en als kind vond ik
het best een angstig avontuur om daar 's avonds als het donker
was een boodschap te gaan doen.
Mijn
Opa had ook bijen, wel een stuk of tien korven, een varken,
kippen en konijnen, daarbij een heel grote tuin waar aardappelen
en groenten werden geteeld.
In
de kelder was een gemetselde kuip, daar werd het varken
ingestopt na de slacht en gepekeld, dus in die goede ouwe tijd
waren de mensen niet afhankelijk van supermarkt maar zorgden ze
zelf grotendeels voor de wintervoorraad.
Kwam
ik bij Opa op zolder dan lagen daar rekken met winterappels en
peren, er hingen draden met gedroogde appeltjes, verder hing er
nog ham en spek, gerookte worst.
Kwam
men in de kelder dan stond daar een Keulse pot met eigen
gemaakte zuurkool, verder waren er nog inmaakpotten met allerlei
soorten groenten, vlees en ook zoetigheden als appelmoes en
peertjes op sap.
Ook
de drank als boerenjongens, advocaat en bessenjenever was
meestal eigen fabrikaat en vaak beter van smaak als wat
tegenwoordig bij de slijter wordt verkocht.
In
de tuin lag meestal een kuil met winteraardappels, goed afgedekt
met stro en daar weer zand over, verder stond er nog een stapel
brandhout, voldoende om de winter door te komen.
Maar
ook voor het vee werd gezorgd, stro en hooi lag er op voorraad
en ook weer ingekuild een parteitje winterpeen of knollen voor
de konijnen.
Wat
ik warempel zou vergeten was sik de geit die voor de dagelijkse
hoeveelheid melk zorg droeg.
Verder
had mijn Opa nog een stuk bos waar hij ging jagen met zijn
dubbelloops jachtgeweer, terwijl de zomer ook nog vaak benut
werd om wat vis te verschalken uit een ven bij hem in de buurt
Mijn
Pa textielarbeider maar in die tijd toch in het rijke bezit van
een fiets, waarvoor belasting moest worden betaald, met als
bewijs aan het stuur een messing fietsplaatje dat je kreeg als
er betaald was.
Werklozen
kregen dat ding gratis maar dan werd er wel een gat in geponst,
zodat iedereen kon zien, deze man is werkloos.
Pa
had nog een carbidlantaarn op zijn fiets, een paar korrels
carbid in een tankje en daar druppelde dan water op, dit
veroorzaakte gasvorming die werd aangestoken, dus letterlijk en
figuurlijk een brandende lantaarn op de fiets.
Raakte
het water onderweg op dan werd vaak gebruik gemaakt van de
natuurlijke hulpmiddelen, dus een straaltje urine in het tankje
en het lampje brandde verder.
De
outfit die wij droegen op weg naar school kon niet altijd mijn
goedkeuring wegdragen, hoge veterschoenen of klompen, in de
winter lange zwarte kousen met daarover een korte
manchesterbroek. Ja we droegen ook jarretelles, die lange kousen
moesten tenslotte omhoog blijven.
De
wasbeurt een keer per week in de teil en gelijk schoon
ondergoed, hierbij opgemerkt dat wij nog als proper te boek
stonden.
Wat
me ook nog steeds bij is gebleven, een keer in de week dronken
we koffie en dat was voor ons op Zondagmorgen, dan gingen we
eerst naar de kerk, bij terugkeer ging de pan op het vuur en
werd er spek gebakken en ook koffie gezet, de pan met gebakken
spek werd midden op tafel gezet en dan was het soppen en spek
eten, wat werd nagespoeld met koffie.
In
die tijd beschouwden we dat als een godenmaal.
Op
Zaterdagavond hadden we ook een speciaal gerecht, dat waren
kaantjes, mijn moeder bakte dan reuzel uit dat normaal als boter
op het brood werd gesmeerd, als de reuzel was uitgebakken bleven
er kaantjes over en dat was het speciale gerecht van
Zaterdagavond.
Wij
hadden ook ieder een eigen taak, de een hakte aanmaakhoutjes, de
ander moest op pad om voer voor de konijnen, er moesten ook
boodschappen worden gedaan, er waren geen vriezers of
koelkasten, dus moest je dagelijks naar de slager en kruidenier
of groenteboer.
Mijn
zus had ook een zware taak die mocht sokken stoppen, waar je
heus niet min over mag denken, want er zaten ooit gaten in zo
groot als een hiel.
Wij
woonden in een bosrijke omgeving en als het goed weer was
trokken we op Zondag de bossen in, Pa, moeder en de kinderen, er
werd brood meegenomen, de nodige flessen met koude thee en ranja
en een aantal jute zakken.
Want
het was wel de bedoeling dat we eerst een paar zakken met
dennenappels raapte voor wij als kinderen in de zandverstuiving
mochten gaan spelen en graven, de dennenappels waren weer nodig
als aanmaak voor de kachel 's winters.
Ook
werd er dood hout verzamelt en mee genomen naar huis, dat werd
weer benut om buiten op een veldkacheltje de was in een ketel
aan de kook te brengen.
Wij
waren thuis ook in het bezit van een radio, dat wil zeggen een
ontvanger, dat noemden ze toen radiodistributie.
Drie
kanalen had ons toestel en het was vaak druk op Zondagmiddag bij
ons in huis, dan was Han Hollander bezig met zijn verslag over
het voetballen of er stond een hoorspel op van Oom Keessie, wij
als kinderen konden dan het beste uit de buurt blijven, want er
mocht niet gepraat worden.
In
mijn gedachten is mijn kindertijd abrupt afgebroken op 10 Mei
1940.
Het
was oorlog, je keek bij ons zo over de akkers heel ver weg, daar
zag ik de Duitse jagers omlaag duiken en het vuur openen op de
Franse troepen die via de Bredaseweg aan het terugtrekken waren
naar België, eerst de dag daarna konden we gaan zien wat het
resultaat was van deze luchtaanval.
Dat
was mijn eerste confrontatie met de oorlog, toen zag ik voor het
eerst mijn Pa huilen bij de lijken van een paar Franse soldaten,
dit beeld is mij nog steeds bij gebleven.
Och
het waren zomaar mijmeringen, dat krijg je als je oud wordt.
|