Regelmatig
bezoek ik plaatsen waar ik kennis kan maken met allerlei figuren
uit onze samenleving. Mijn bezoeken aan de vele etablissementen
hebben al vaak stof gegeven voor een klein verhaaltje dat vaak
zijn oorsprong vond aan de bar.
Maar bij
tijd en wijlen loop ik ook graag eens rond op een begraafplaats,
hierboven door mij aangeduid als 'Friedhof ' De meeste van ons
zien mij dan in gedachten lopen met een puntbuil gevuld met
friet, aangevuld met een flinke lik mayonaise, dus het opschrift
was alleen bedoeld om het een beetje meer smakelijk te maken.
Loop ik
dan op wat nu zijn betegelde paden, met aan beide kanten de
zerken van hen die benieuwd waren wat er toch allemaal in het
hiernamaals te beleven valt, dan heb ik geen last van mijn
doofheid, want op al mijn vragen die ik zou willen stellen aan
al die oude bekenden die mij voorgingen, krijg ik toch geen
antwoord.
Voorheen
toen mijn oren de drie jaarlijkse APK keuring nog konden
doorstaan, liep ik hier ook al, dan hoorde ik het gekners van de
grind onder mijn schoenen, het geruis van de bladeren, maar
verder was het net als nu, gewoon zoals het op een begraafplaats
hoort. " Stil "
Maar
toch hoorde ik vaag in de verte, het geluid van staal op een
steen, inderdaad er was een grafmaker bezig met het graven van
een nieuwe grafkuil.
Toch een
beetje verlegen om een praatje zocht ik de man op en zag meteen
dat er nog de nodige aarde verwerkt zou moeten worden om op de
van gemeentewege voorgeschreven diepte te belanden., inderdaad
van ' gemeentewege ' want de man/vrouw waar het om gaat hebben
nog nooit kenbaar gemaakt welke diepte door hun gewenst wordt.
Waar ik
nu mijn wandeling plaats vond hebben, was nog een parochie
kerkhof, wat dus niet door de gemeentelijke begraafplaatslieden
wordt onderhouden.
Gezien
de financiële perikelen waarin de meeste parochies verkeren,
daar steeds meer mensen menen hun geloof thuis of bij de
buurvrouw te kunnen belijden, was ik toch benieuwd of deze
begraafplaatsarbeid ook volgens de normale CAO normen werd
gewaardeerd.
Dat
bleek dus niet het geval te zijn. De betreffende grafdelver ging
er even extra voor zitten op de rand van het nog verder te
delven graf, draaide eerst zorgvuldig een sigaretje, na dit
aangestoken te hebben zei hij " Dit is allemaal
vrijwilligerswerk!!! " Zelfs al degene die hier nu rusten
hebben geen protest laten horen toen ze hier hun domicilie
kregen.
Het hele
kerkhof wordt door ons vrijwilligers onderhouden, al die
kerkhofpaden, wat eerst was zand of grind zijn door ons
vrijwilligers betegeld.
Al die
tegels kregen wij gratis voor niks van mensen die zonodig een
dure sierbestrating in hun tuin wilde hebben omdat de buren dat
ook hadden.
Maar
mijnheer zegt hij, als ze echt lang van de sierbestrating hadden
willen genieten hadden ze die beter meteen hier kunnen laten
leggen.
Wij
maaien ook het gras, snoeien de bomen en ruimen het blad en
tevens de verdorde kransen. Dus wij hebben het hele jaar te
werken tussen hen die hier rusten.
De
linten van al die kransen houden we nog even apart, daar vaak
nadat een gedenksteen is geplaatst de achtergebleven dierbaren
plotseling aan de linten gaan denken. Meestal als wij deze dan
kunnen overhandigen, dan blijkt onze bewaarservice ook nog een
klein geldelijk gewin op te leveren, dus je ziet mijnheer ook op
een begraafplaats brengt een lintje soms geld op. Ook op een
daag als ' Allerzielen ' zijn wij op de begraafplaats aanwezig,
vegen hier en daar een verloren blaadje weg, wijzen die mensen
die zoekende zijn naar het graf van ome Jan of tante Truus even
de weg, ook dat levert vaak een leuk zakgeldje op.
Wij doen
dit vrijwilligerswerk met vier man, allemaal gepensioneerd of in
de VUT. Om nu de huiselijke omstandigheden een beetje prettig te
houden zochten wij allemaal iets buiten de deur. Volkstuintje
had niet zozeer onze ambitie, want om nou ieder jaar opnieuw de
oogst van je volkstuin op te vreten , dat zagen wij die hier nu
de begraafplaats onderhouden niet echt als " Smakelijk eten
"
Hier
hebben wij elkaar gevonden en tevens een grote schare van oude
vrienden en bekenden die stilzwijgend van onze werkzaamheden
genieten. We hebben hier een houten keet, voorzien van tafel en
stoelen, een butagaskachel en komfoor. Iedere werkdag eten wij
hier tussen al onze oude vrienden ons pakje brood en drinken ons
bakkie koffie, en anders als thuis bij moeder de vrouw, ook al
knoeien we de hele tafel onder, van hen krijgen wij geen
commentaar.
Daar het
grafdelven nogal een zware klus is, doen wij dat om de beurt,
dus normaliter, telkens na drie graven dan moet ik op
komen draven. Je ziet mijnheer aan mij is een kleine
Vondel teloor gegaan.
Maar
eigenlijk was ik nu niet aan de beurt, een van ons genaamd Tinus
had vandaag eigelijk moeten graven, maar die is helaas
verhinderd, ik zeg nogmaals ' helaas ' verhinderd. Ik ben nu
namelijk ' zijn ' graf aan het delven.
Met een
korte knik hebben wij afscheid van elkaar genomen, zijn
sigaretje was inmiddels uitgegaan, maar gelukkig voor hem, hij
was helaas niet verhinderd en kon het opnieuw door middel van
zijn aansteker nieuw leven inblazen, of heet het dan 'inzuigen?'