Het was er druk. Afgelopen zondag, bij de Hasseltse
kapel. Drukker dan bij de voorstelling van performer Ko de Laat, later
die middag elders in de stad. Maar de performance van Maria was dan ook
uitzonderlijk: voor het eerst in vijfentwintig jaar kwam ze weer eens
buiten. En ze nam het er meteen maar even van, in de Postelse Hoeve.
Wie er, net als ik, niet zelf bij was, kon op maandag op
de foto in de krant zien hoe Onze-Lieve-Vrouw van de Hasseltse kapel,
getooid in haar zondagse jurk, plechtig naar de Postelse Hoeve begeleid
werd. Op de achtergrond zien we de oorzaak van de feestelijkheid: de
kapel, die vijfentwintig jaar geleden gerestaureerd werd. Het ranke,
bijna frivole spitsje, de galmgaten voor het geluid van de klok,
daaronder het uurwerk (één minuut voor elf), en dan die waaier van
baksteentjes, schuin aflopend, alsof de kapel iedere gelovige en zelfs
ongelovigen omarmen wil. Bij Maria is de koffie altijd vers.
Een paar dagen eerder stond de kapel ook al groot op de
foto in de krant, en wel bij mijn artikel over het boek dat onlangs
verschenen is over de godsvrucht van de Tilburgers. Het is een foto uit
1930, en wat opvalt is dat de baksteentjes van de kapel toen helemaal
weggepleisterd waren.
Die kapel van voor de restauratie moet ik nog gekend
hebben, maar heel veel herinner ik me er niet van. We woonden op
nauwelijks driehonderd meter afstand, en ik heb er, het zal begin jaren
zestig geweest zijn, nog wel eens een mis gediend, maar eigenlijk lag de
Ringbaan voor kinderen altijd als een grens tussen ons en dat deel van
de Hasselt. Vooral na de aanleg van de 'Hasseltse rotonde'.
De aanleg van die rotonde herinner ik me beter. Hij
hakte de Hasselt in tweeën, maar het ergste was nog dat een aantal
huizen moest verdwijnen, waaronder het huisje van Keeke Staps. Het zijn
details die ik ongetwijfeld onthouden heb omdat Keeke handelde in een
belangrijk product: snoep.
Keeke was met hart en ziel verbonden aan de kapel, maar
om nu uitsluitend vanwege deze godsvrucht de ringbaan te verleggen, dat
ging blijkbaar een beetje te ver. Hoe een en ander precies verlopen is,
weet ik niet, maar in de Hasselt werd er schaand van gesproken dat Keeke
moest opkrassen, te meer omdat het voor iedereen zo goed als duidelijk
was dat Keeke de heiligste vrouw van de parochie was, mogelijk van
Tilburg en omstreken.
Ik denk dat Keeke in die tijd nog meer tot
Onze-Lieve-Vrouw van de Hasseltse kapel gebeden heeft dan ze gewoonlijk
toch al deed. Hoe anders is het wonder te verklaren dat toen geschiedde?
Keeke kreeg een nieuw huisje, op de hoek van de Hasseltstraat en het
Textielplein, en daar zou zij haar snoep- en sigarettenwinkeltje kunnen
voortzetten. Een middenstandsdiploma had ze waarschijnlijk niet, maar
bij heiligen moet je niet al te nauw kijken. En hoewel Keeke dus niet
meer zo dicht bij de kapel woonde, was het nu koud één minuut vanuit
haar voordeur naar de Hasseltse kerk, weliswaar een ander Mariabeeld
maar dezelfde Maria.
Daar heb ik, als misdienaar, Keeke vaak gezien, want
meestal bezocht ze beide ochtendmissen. Klein, tenger, maar vief, hoewel
ze in mijn jonge ogen wel honderd leek. Maar vaker zag ik Keeke in haar
winkeltje. Je zou wel gek zijn als je je stuiver niet bij Keeke ging
besteden. Kocht je er twee Belga's voor, dan gaf Keeke er toch altijd
nog een toverbal bij cadeau. Kocht je samiak, dan gaf ze al gauw nog een
dropcent of twee gratis mee. Het werd mij nu overduidelijk waarom Keeke
heilig werd genoemd.
Ze is al lang dood, Keeke. Het is meer dan dertig jaar
geleden dat ik in haar winkeltje gestaan heb. Ik moest ineens aan haar
denken toen ik de foto van Onze-Lieve-Vrouw van de kapel in de krant
zag. Ze lijkt op Keeke. Ik zweer het.