Cools: zieken
Dan zijn er nog de zieke lezers, die gevaarlijk zijn
voor boeken door hun koortshanden, hun hoesten of ademen, misschien hun
likken en hun in slaap vallen over de boeken, waaraan zich trouwens ook
de gewone gezonde bedlezers schuldig kunnen maken, met als gewone gevolg
dat het boek op de grond tuimelt of in het bed blijft liggen en onder de
slaap wordt verfomfaaid.
Er zijn verder de onuitroeibare vouwenleggers, die
een nieuw boek steeds met ezelsoren terugbrengen; er zijn er die niet na
kunnen laten om aantekeningen te maken of opmerkingen over plaatsen, die
zij juist, onjuist, leuk, of hoe ook vinden; die met een kies gebaar,
als zij niezen, het boek voor neus en mond houden en daarin de
nieslading deponeren.
Cools: Nogmaals zieken
Zieken kan men verschillende dingen leren. Men kan
hun zeggen op bed niet te lezen dan met behulp van een lezenaar. Men
rade hun aan het boek zo weinig mogelijk met de handen aan te raken en
over de tekst bijvoorbeeld een blad cellofaanpapier te leggen, altijd
met dezelfde kant boven, en dat mede in het boek te sluiten als zij dat
dichtdoen. Dit beschermt tegelijk ook voor mogelijk besmette adem, hoest
en niezen.
Overigens moet niet alleen een zieke maar ook een
gezonde net zo min in een boek niezen of hoesten als hij dat doet in het
gezicht van een ander mens. Nooit mag men de bladzijden van elkaar halen
met gelikte of anderszins bevochtigde vingers.
Als men er zo in slaagt heel het complex lezers voor
het boek een zekere eerbied in te blazen, dan is er voor het conserveren
van onze boeken al heel veel gedaan. Mochten we nog ooit zo ver komen
dat de lezer zelf mogelijke schade die hij per ongeluk heeft
aangebracht, komt aangeven, dan zijn we bijna bij het ideaal van
boekengebruik aangekomen. Maar ik vrees dat de menselijke natuur wel
hetzelfde zal blijven en dat we met deze soort klachten altijd
opgescheept zullen blijven.
Schilders: Schmook
signaleert een in zijn tijd nieuwe methode om boeken van zieken te
ontsmetten: ‘Thans zet men de te ontsmetten, op draaitafels geplaatste
boeken (300 tot 500), ook boven ventilatoren, die op regelmatige
tijdsafstanden formoldampen door het openwapperend boek spuiten (tijd 2
à 3 dagen). Grootte van het meubel: 1-mans kleerkast. Weerstaat een
boek wel altijd aan zulke harde klepper-proef...?' [p. 587]
De methode-Cools, met
cellofaanpapier, heb ik nergens anders aangetroffen. Schmook geeft twee
andere mogelijkheden om zieken toch tegemoet te komen. ‘Hoe kunnen we
de zieken toch van dienst zijn? Is het niet aan te raden een stelletje
reeds veel gelezen werken apart te houden, om deze bezochten [de zieken]
te helpen? Daarna kunnen de boeken door verbranding bepaald onschadelijk
worden gemaakt. [p. 587]
Een tweede oplossing: ‘Te
Utrecht werden - voor TBC-patiënten - wel eens door de lezers als
sociale bijdrage uitgeknipte en, door de bibliotheek samengeniete
kranten-feuilletons gebruikt. [p. 587]
Een opmerkelijke
voorzorgsmaatregel las ik in Thompson's Bibliologica comica [p.
99]. Het is een waarschuwing uit een gebedenboek uit de 17de eeuw:
Dies Bethbichl ist in
Hendt eins Pestkrankh gewest. Man mag es sohin nicht weitter geben.
Of:
Dit gebedenboek is in
handen van een pestlijder geweest; men mag het daarom niet verder
doorgeven.
Thompson veronderstelt,
waarschijnlijk terecht, dat dit een ‘nep'-beveiliging is om diefstal
te voorkomen door levensgevaar te suggereren. Dit is, voor alsnog, de
oudste bewijsplaats van het geloof dat boeken ziekten konden overdragen.
Het desbetreffende boek werd oorspronkelijk gesignaleerd door G.A.
Crüwell [p. 206
Schilders: BEVOCHTIGDE
VINGERS
Jackson: ‘Hoe lezers van
de wat gewonere soort hun vingertoppen bevochtigen om sneller te kunnen
bladeren, is afdoende bekend. Deze slechte gewoonte is echter niet
voorbehouden aan de ruigere types van de lagere soort, want nog niet zo
lang geleden werd in de universiteitsbibliotheek van Cambridge een
"geleerde vandaal" op heterdaad betrapt terwijl hij zijn
wijsvinger bevochtigde. Hij werd aardig op zijn nummer gezet door
Jenkinson, de bibliothecaris, die "zonder iets te zeggen de hand
beetpakte en op de leestafel drukte".' [p. 425]
Ook De Bury wees op vuile
handen: ‘En voorzeker, zoals de paramenten en het vaatwerk dat bestemd
is voor het lichaam van de Heer [het heilig misoffer], zo verdienen ook
de heilige boeken dat zij door de geestelijkheid insgelijks behandeld
worden, en wordt hun vaak groot onrecht aangedaan als ze worden
aangeraakt door onreine handen.' [p. 104]
‘Want het siert ons',
voegde hij eraan toe, ‘dat wij een boek omzichtiger bewaren dan een
schoen.' [p. 105]
Net als Jackson had ook De
Bury weinig vertrouwen in de ‘geleerden': ‘Maar de soort die
"geleerd" heet, is meestal slecht opgevoed, en tenzij zij door
de wetten van hun superieuren worden gebreideld, vervallen zij tot
oneindige kinderlijkheid. [p. 105]
Het toppunt van onheil door
het bevochtigen van vingertoppen om om te bladeren vinden we uiteraard
in Umberto Eco's roman De naam van de roos, waarin de bladranden
van het tweede deel van Aristoteles Poetica in gif zijn gedrenkt,
waardoor iedere lezer van dit verboden boek gevaar loopt vergiftigd te
worden. In 1989 deed zich in Engeland een minder ernstige variant van
een dergelijke besmetting door. Het toonaangevende medisch tijdschrift The
Lancet meldde de casus van een arts-assistent die met de natte
vinger een groot aantal fotokopieën had omgebladerd en de volgende dag
een brandend gevoel in de tong had, waarop kleine zweertjes zichtbaar
waren. [VK 4-11-1989
Cools: hygiëne
Zijn er besmette boeken? dat wil zeggen, bestaat er
de mogelijkheid dat ziektekiemen uit de lucht of door rechtstreekse
aanraking met besmettelijke zieken, in de boeken terechtkomen, daarin
een geschikt levensmilieu vinden, en dan daarop in staat zijn om gezonde
mensen bij gebruik van die besmette boeken door besmetting de ziekte
over te doen? Kort gezegd: levert het boek gevaar voor overbrengen van
besmettelijke ziekten? Het antwoord hierop is zeer verschillend en hangt
wel voornamelijk af van de drie delen der vraag die het eerst gesteld
is. Ik meen dat vele antwoorden op de complexe vraag geen afdoende
antwoord, of bij de een en de ander tegenstrijdige antwoorden leveren,
omdat men geen voldoende onderscheid gemaakt heeft omtrent de delen.
Ik meen dat men omtrent ziektekiemen uit de lucht
zich wat betreft boeken geen grotere zorgen hoeft te maken dan omtrent
ziektekiemen uit de lucht aangaande andere voorwerpen; en dat men dit
evenmin hoeft te doen omtrent rechtstreeks door aanraking overgebrachte
ziektekiemen. Wat dit betreft zijn er veel gevaarlijker
besmettingsoverbrengers, waarover men zich geen zorgen maakt en waarover
men zich geen zorgen kan maken, omdat het leven anders onbeleefbaar
wordt. AIs men nagaat wat voor besmettingshaarden aanwezig kunnen zijn
in geld, deurkrukken, café, porselein #l7), mond- en oorstukken van
publieke telefoons, plaatsen waar het publiek ongedriscrimineerd
tezamenkomt, enzovoort, dan hoeft men heus voor boeken geen bijzondere
zorgen te hebben.
Schilders: Pater
Cools verwoordt hier een inzicht dat vanaf de jaren vijftig steeds meer
gemeengoed geworden is onder bibliotheekpersoneel: hoewel boeken vaak in
onhygiënische staat teruggebracht worden, is het boek als overdrager
van ziektekiemen een te verwaarlozen factor. Vooral in de beginjaren van
het Nederlandse Openbare bibliotheekwezen is het gevaar van overdracht
een vaak terugkerend aandachtspunt geweest. De Boekzaal propageerde
in 1909 (p. 218) een kleine oven, ontwikkeld door de Franse arts Berlioz,
waarin met behulp van Aldéol, een desinfekteermiddel dat verwant is aan
formaline, boeken ontsmet kunnen worden. De leeszaal in Dordrecht had
een dergelijke oven aangeschaft, en hem laten testen door een arts en
het hoofd van de keuringsdienst van voedingsmiddelen. Dezen plaatsten
met bacteriën besmette strookjes papier in een aantal boeken, die in de
over geplaatst werden. Het resultaat was naar believen: de bacterie werd
gedood, en de boeken bleven onaangetast.
G. Schmook twijfelde: ‘In
de eerste plaats moet er op gewezen worden, dat de doelmatigheid van het
ontsmetten sterk betwijfeld wordt. Het is al niet zeker, dat de
bibliotheek steeds op de hoogte gebracht wordt als ergens een
besmettelijke ziekte heerscht! Vele besmette werken gaan dus uit en in.
In de tweede plaats dient opgemerkt te worden dat men na 10-16 uren
kook-kuur nog baccillen heeft kunnen aantreffen, want het boek is zeer
zeker een gevaarlijke baccillenschuilplaats.' [p. 586]