TEKST
Kleine
Piet.
1)
Kleine Piet ging wand'len
Met
z'n pa in 't veld
Wat
hij zag en niet zag
Alles
moest verteld
Trala,
trala, tralala, alles moest verteld.
2)
Pa,daar zag ik ginder
Luister
toch eens toe
Ik
zag een hond waarempel
Groter
dan een koe
Trala,
trala, tralala, groter dan een koe.
3)
Wel komaan wat zeg je
Een
die groter was
Dan
een koe, m'n jongen
Da's
een beetje kras
Trala,
trala, tralala, da's een beetje kras.
4)
Zie je ginds die brug wel?
Voor
je neus daar Piet
Nu
die brug moet je over
Of
je wilt of niet
Trala,
trala, tralala, of je wilt of niet.
5)
Zo je nu gejokt hebt
Stort
de brug ineen
En
je valt in 't water
Plof
gelijk een steen
Trala,
trala, tralala, plof gelijk een steen.
6)
Piet de brug genaderd
Voelt
zich o, zo moe
Pa,
ik zei die hond was
Groter
dan een koe
Trala,
trala, tralala, groter dan een koe.
7)
Ik heb niet juist gekeken
Ik
zag hem zo maar half
Maar
die hond was heus toch
Groter
dan een kalf
Trala,
trala, tralala, groter dan een kalf.
8)
En toen zich het ventje
Bij
de brug bevond
Riep
hij, papa die hond was
Net
een andere hond
Trala,
trala, tralala, net een andere hond. |
AANTEKENINGEN
Pas
op voor de brug / Kleine Piet
Tekst
van en aantekeningen bij deze didactisch-humoristische verzen staan
op CuBra: KLIK
HIER
Op
deze pagina blijkt hoe populair dit vers gebleven is tot in onze
dagen, want enige inzenders kenden het nog onder de titel ‘Kleine
Piet’. Ria van Rijen schrijft daarop dat de tekst van de hand is
van pater Bernard van Meurs, de auteur van het klassieke
‘Kriekende kriekske’ en een aantal andere populaire
verzenbundels in het dialect van de Overbetuwe. Van Meurs gaf aan de
tekst de titel ‘Pas op voor de brug’.
Toch
is pater Van Meurs niet de auteur. Hij nam ‘Pas op voor de brug’
ook op in zijn bundel ‘Germania’s’, en daarin lezen we dat het
een vertaling betreft, en wel van een gedicht van de bekende Duitse
dichter Hoffmann von Fallersleben. Jaap Engelsman heeft voor mij de
originele tekst van Hoffmann von Fallersleben opgespoord, en wel in
‘Kinderlieder’ (complete uitgave in 1879):
Der
große Hund
Ging ein Knabe neulich
Mit dem Großpapa;
Auf dem Weg erzählt' er
Alles, was er sah.
»Ja, bei Gott! so sah ich -
Hör' genau mir zu! -
Einen Hund, der größer
War als eine Kuh.«
Und da sprach der Alte:
»Ei, was sahest du!
Einen Hund, der größer
War als eine Kuh?
Hör' denn! Eine Brücke
Liegt von hier nicht weit,
Und darüber müssen
Wir in kurzer Zeit.
Wenn du hast gelogen,
Stürzt die Brücke ein,
Und dann fällst du wahrlich
In den Fluß hinein.«
Als sie näher kamen,
Ward der Knabe blaß,
Und er sprach zum Alten:
»Ei, wie war doch das?
Hab' ich recht gesehen
Oder sah ich halb?
Nein, der Hund war größer,
Größer als ein Kalb.«
Als der Knabe endlich
Vor der Brücke stund,
Sprach er: »nein, der Hund war
Wie ein andrer Hund.« |