CuBra

INHOUD LIED EN LETTERKUNDE
FEESTLIEDJES
BRABANTS
HOME
INHOUD VOLLEDIGE HANDSCHRIFT OFFERMANS
Copyright 2006 - 2008 Webmagazine CuBra

Klik hier en stuur uw bijdrage aan CuBra

Volksliedjes en - verzen & gezelschapsliederen & hun letterkundige achtergrond, in het bijzonder in de 19de eeuw

door Ed Schilders

 

TEKST

Uit: Hollandsche Gezelschap Liederen, een handschrift van W. Offermans

Datum van optekening : 21-10-1869

Transcriptie: Leonie Robroek

 

Het Geld

 

1.

Wat wordt het meest bemind op aard het geld

Waardoor wordt heil en ramp* door ,, ,,

Wat geef een lomper kloek verstand

En maakt hem tot een heer van ’t land

het geld, het geld, het geld.

 

2.

Wat doet den grooten Zot ontzien het geld

En aan den gekskop achting biën* ,, ,,

Die anders was een pierlala*

Wordt wijzer dan een seneca*

Door het geld, door het geld, door het geld.

 

3.

Wat maakt een weetniet hoog geleerd het geld

En hem als advokaat geëerd het geld.

Hij koopt dien glorierijken naam

Waar zag men immers naar de kraan

Voor het geld, voor het geld, voor het geld.

 

4.

Wat maakt den armen tot een slaaf het geld.

En voor het oog der grooten braaf het geld

Die met de schijven rammelen kan

Draagt licht den naam van eerlijk man

Door het geld, door het geld, door het geld.

 

5.

Wat maakt een leelijk meisje mooi het geld

Een veete van een lichte kooi het geld

Schoon Roosjes eertje is bevlekt

Zij heeft dat vlekje toegedekt

Door het geld, door het geld, door het geld.

 

6.

Wat maakt de kromste zaken regt het geld

Waarom ’t feit verkeerd beslecht om ’t geld

Waarom processen uitgerekt

² Om ’t geld, om ’t Geld, om ’t geld*

¹ Clienten* in ’t verschil gewekt.*

 

7.

De gansche drijfveer op de aard is ’t geld

Dus wat is ’t allermeeste waard ’t geld

Geld is de spil waar ’t al op draait

Geld is de haan, die koning kraait*

Dat geld, dat geld, dat geld.

 

21 Nov.

69

 


* ramp: de zin is niet volledig

* biën = bieden

* pierlala = koddig mens

* seneca = bedoeld is een wijs iemand. Lucius Annaes Seneca: Romeins filosoof en treurspeldichter, leefde van 4 voor Chr. Tot 65 na Chr.

* om ’t geld = O.geeft hier met de cijfers 1 en 2 aan dat de twee dichtregels in andere volgorde gezongen dienen te worden.

* clienten = lees: cliënten

* gewekt = voor de gek gehouden

* de haan die koning kraait = de baas zijn, hier dus: het geld regeert, is machtig

 

 

AANTEKENINGEN

De auteur van deze tekst heb ik nog niet gevonden. Wel is het zeker dat de tekst ouder is dan de tijd waarin Offermans zijn teksten verzamelde. Wouters dateert deze tekst in ‘Bittere Pillen’ (Den Haag, 1943) op circa 1840.

De eerste twee regels van strofe drie:

Wat maakt een weetniet hooggeleerd? Het geld!

En hun als advokaat geëerd? Het geld!

hebben volgens Wouters betrekking op rechtsgeleerden die in de 18e eeuw hun advocatenbul kochten aan de universiteit van Harderwijk.

De versie die Wouters opnam, wordt gezongen op de wijze 'Gij die thans met mij zijt ter jacht!'

Johan Morris bericht dat dit lied geongen werd op de wijze van "Al is ons prinsje nog zo klein", en opgenomen is in "De Nederlandsche Zanger in alle Gezelschappen. Verzameling van meer dan 100 uitgezochte gezelschaps-liederen.", 
Amsterdam 1852.