Het
Geld
1.
Wat
wordt het meest bemind op aard het geld
Waardoor
wordt heil en ramp* door ,, ,,
Wat
geef een lomper kloek verstand
En
maakt hem tot een heer van ’t land
het
geld, het geld, het geld.
2.
Wat
doet den grooten Zot ontzien het geld
En
aan den gekskop achting biën* ,, ,,
Die
anders was een pierlala*
Wordt
wijzer dan een seneca*
Door
het geld, door het geld, door het geld.
3.
Wat
maakt een weetniet hoog geleerd het geld
En
hem als advokaat geëerd het geld.
Hij
koopt dien glorierijken naam
Waar
zag men immers naar de kraan
Voor
het geld, voor het geld, voor het geld.
4.
Wat
maakt den armen tot een slaaf het geld.
En
voor het oog der grooten braaf het geld
Die
met de schijven rammelen kan
Draagt
licht den naam van eerlijk man
Door
het geld, door het geld, door het geld.
5.
Wat
maakt een leelijk meisje mooi het geld
Een
veete van een lichte kooi het geld
Schoon
Roosjes eertje is bevlekt
Zij
heeft dat vlekje toegedekt
Door
het geld, door het geld, door het geld.
6.
Wat
maakt de kromste zaken regt het geld
Waarom
’t feit verkeerd beslecht om ’t geld
Waarom
processen uitgerekt
²
Om ’t geld, om ’t Geld, om ’t geld*
¹
Clienten* in ’t verschil gewekt.*
7.
De
gansche drijfveer op de aard is ’t geld
Dus
wat is ’t allermeeste waard ’t geld
Geld
is de spil waar ’t al op draait
Geld
is de haan, die koning kraait*
Dat
geld, dat geld, dat geld.
21
Nov.
69
*
ramp: de zin is niet volledig
*
biën = bieden
*
pierlala = koddig mens
*
seneca = bedoeld is een wijs iemand. Lucius Annaes Seneca: Romeins
filosoof en treurspeldichter, leefde van 4 voor Chr. Tot 65 na Chr.
*
om ’t geld = O.geeft hier met de cijfers 1 en 2 aan dat de twee
dichtregels in andere volgorde gezongen dienen te worden.
*
clienten = lees: cliënten
*
gewekt = voor de gek gehouden
*
de haan die koning kraait = de baas zijn, hier dus: het geld
regeert, is machtig