Ik
zou wel eens apostelsoep willen eten. Het recept ervan heb ik
niet, maar in een folkloristisch woordenboek las ik dat er in
ieder geval twaalf soorten groenten in moeten. Elke apostel een
groentesoort. Een rijk gevulde maaltijdsoep dus, die alleen op Witte Donderdag, geserveerd werd. Wie er het eerst
zijn lepel in stak, die was ‘de Judas’.
Zulke
dingen weet ik graag. Eigenlijk was ik op zoek naar de betekenis
van Witte Donderdag, maar zo gaat het nou altijd als ik iets wil
opzoeken. In Antwerpen werden vroeger twaalf oude mannen
uitgenodigd aan de ‘pelgrimstafel’, gedekt met ‘de fijnste
koude spijzen’. In Vlaanderen at men ook al soep, en die heette
‘soppe doppe’; Witte Donderdag was daar dan ook
Soppendonderdag. En lang geleden was het gisteren Schortelwoensdag.
Het luiden van de klokken werd op die dag ‘opgeschort’ tot
Paaszaterdag. In de onlangs verschenen Diksjenèèr van de
Tilbörgse taol lees ik vervolgens dat de kerkklokken dan naar
Rome gaan, en dat ze overmorgen terugkomen, mét de paaseieren.
Daar heb ik nooit iets van gemerkt, in Enschot indertijd. Bij ons
werden ze gebracht door de Paashaas, de heeroom van Broer Konijn.
Ik
heb een paar dagen lopen twijfelen of ik naar de bioscoop zou gaan
om The Passion of the Christ te zien. Mevrouw Schilders had
al meteen weinig zin om mee te gaan, want die heeft een hekel aan
verhalen waarvan ze toch al weet hoe het afloopt. En toen Jace van
de Ven dinsdag in deze krant schreef dat de film van een ‘niet-verontschuldigbare
simpelheid’ is, toen heb ik het ook maar opgegeven, en heb ik de
Matthäus Passion nog maar eens opgezet.
Trouwens,
er is altijd wel iets met films over de bijbelse verhalen. Toen ik
zelf nog maar net geschikt was voor paasfilms als De Mantel,
hoorde ik mijn moeder al vertellen over de nieuwste paasviering
uit Hollywood. Voor het eerst werd daarin het gezicht van Jezus in
beeld gebracht, en dat gaf aanleiding tot ophef. Ik sloeg daar
toen weinig acht op, want ik had – mea culpa - meer aandacht
voor een film over Adam en Eva, en – mea maxima culpa – voor
Eva in het bijzonder. In het Nieuwsblad van het Zuiden had
ik de bioscoopadvertentie gezien: Eva in paradijselijke staat.
Alleen waren er toen nog geen kappers, zodat heur lange blonde
haren over haar verwulfsel vielen. Als iemand me toen gevraagd zou
hebben wat het ‘Heilig aanschijn’ was, dan had ik niet de film
over Jezus genoemd.
En
zo geschiedde het dat ik in de dagen van Pontius Pilatus niet naar
de bioscoop ging maar in de boeken dook. Hebt u een boom? Begiet
die dan op Goede Vrijdag, want dan draagt hij extra veel vrucht.
Hebt u kippen? De eieren die ze op Goede Vrijdag leggen,
beschermen tegen brand en bliksem. In Vlaanderen stopten de
spinsters met hun arbeid, en in Stevensweerd werkten de smeden
niet. In een oude bioscoopadvertentie in het Nieuwsblad van het
Zuiden lees ik: Op Goede Vrijdag geen filmvoorstellingen. |