Afgelopen
maandagavond had ik, om het goed rooms te zeggen, ‘een vergadering met
drie heren’. De andere twee heren waren Jace van de Ven en Ko de Laat,
en wij waren in conclaaf om ideeën te bespreken voor de Tilburgse Revue
die in 2007 moet worden opgevoerd. Op zulke bijeenkomsten kun je
merkwaardige dingen horen.
Van
de Ven: ‘Wie was ook alweer die heilige die d’r borsten werden
afgesneden?’ Ik: ‘Agatha. Maar dat lijkt me niet echt iets voor een
revue. Misschien die heilige die op een grill geroosterd werd?’ Jace:
‘Dat was Laurentius.’ Ko: ‘Dan krijg je een hoop gedoe met de
brandweer. Je kunt tegenwoordig nog geen sigaret opsteken op een toneel.’
Stilte. We werden het met elkaar eens: als dit onderwerp nog ooit iets
kon worden voor de revue, dan moesten we typisch Tilburgse heiligen
hebben. Sint Antonius, de lieve vrind; de heilige Elisabeth. ‘Theresia
van Lisieux’ opperde ik. ‘Klein Treesje!’ zei Van de Ven.
Wonderen
bestaan: de volgende ochtend stond er op deze pagina een grote
kleurenfoto van heiligenbeelden die in de kerk van Biest-Houtakker
wegens werkzaamheden tijdelijk zijn opgesteld op het koor. Daardoor
lijkt het alsof ze van bovenaf de kerk in kijken. Helaas stond er niet
bij welke heiligen het waren, maar een van hen herken ik onmiddellijk:
Klein Treesje, rechts op de foto. Boven de rand van het koor zijn nog
net de attributen zichtbaar waarmee ze altijd wordt afgebeeld: een
kruisbeeld en rozen.
Het
leek wel de rubriek ‘Weerzien’. Want jarenlang hebben wij Klein
Treesje in huis gehad. Niet zomaar een gipsen heiligenbeeld op schaal
1:50, nee, op ware grootte, net als in de kerk van Biest. Ik weet nog
dat ik haar kocht in een winkeltje in de Langestraat. Een buurman heeft
me geholpen bij het vervoer, want die had een deux chevaux waarvan het
dak open kon. Treesje werd rechtop op de achterbank gezet, en dwars door
half Tilburg als in een pausmobiel naar haar nieuwe bestemming gereden.
Dat zal eind jaren zeventig geweest zijn. Omdat ze zichtbaar het
slachtoffer was van achterstallig onderhoud heb ik Treesje toen helemaal
opnieuw moeten opschuren en overspuiten. Spierwit. Alleen de rozen en
haar lippen verfde ik vuurrood. Zo heeft ze jarenlang op ons balkon
gestaan, neerkijkend op de fietsroute langs het kanaal, en later in de
tuin.
‘Dionysius’,
hoor ik Jace van de Ven zeggen. De patroonheilige van Tilburg. Hij werd
onthoofd maar nam zijn hoofd weer op en liep ermee weg. Zo zien we hem
nog afgebeeld op verschillende plaatsen in de stad. Met dat hoofd in
zijn handen. Ik beloof niks, maar daar kun je dus iets mee, met zo’n
pratend hoofd. In een revue.