Provins
Nog steeds wordt het plaatsje Provins
ten oosten van Parijs in reisgidsen aangeprezen als een fraai voorbeeld
van een versterkte middeleeuwse plaats, maar de restauratie van de
wallen, muren en torens, heeft niet de bruisende sfeer teruggebracht
waarom zoveel dichters in de middeleeuwen Provins gelauwerd hebben. In
Provins kon je toen een stukje hout zien dat afkomstig was van het kruis
van Jezus, en ook een roos waaraan Venus zich verwond zou hebben. Geen
betere wijnen waren er dan die van Provins, en nergens in Frankrijk
waren de meisjes wellustiger.
Kruishout en Venusroos zijn al lang verdwenen, en de inwoners van het
nieuwe Provins, in het dal, spreken van 'de dode stad'. De wijn? Zoals
overal in Frankrijk. Als er in Provins nog wat bruist, dan is het de
stilte.
Op zaterdagmorgen vond ik in een van de nauwe straatjes een huiskamer
die was ingericht als boekwinkel. De deur kon maar nauwelijks open door
de stapels oud papier. Voor een groen gordijn achter in de kamer stond
de eigenaar, een klant was verdiept in een werk vol gravures. Ik groette
en werd teruggegroet.
Na een tijdje viel het me op: een verpletterende stilte. Met het openen
van een oude band verstoorde ik de rust al, en elke keer als ik een
stapel papier verplaatste, had ik het idee dat de twee heren achter me
de oren dichtstopten. Maar zoals ogen aan het donker wennen, zo wisten
mijn oren na enige tijd zeker dat wij niet alleen waren. Vanachter het
groene gordijn klonk steeds weer het geluid van bladzijden die werden
omgeslagen. Meer dan een half uur duurde dat. Toen verdween de eigenaar
achter het gordijn, en hij sloot het niet geheel. Ik nam mijn kans waar,
en liep langs het gordijn. Door de kier zag ik een tweede kamer vol
boeken. Aan een tafel, achter bergen papier, zag ik twee meisjes van
hooguit twaalf jaar. Een tweeling. Haar gezichten waren zeer bleek en
erg mooi. Zij lazen in grote boeken. En alsof zij dat hadden geoefend,
bladerden zij exact tegelijkertijd om.
|