Maar is het waar? Henk
van Doremalen en Paul Spapens komen in hun boek Kruikezeikers,
Mythe en werkelijkheid tot de conclusie dat er tot nu toe geen
enkele historische bron gevonden is waaruit blijkt dat er ooit
één textielarbeider daadwerkelijk betaald is voor het inleveren
van zijn urine. Ook van de vaak gehoorde bewering dat de urine van
maandagmorgen verboden was wegens een te hoog alcoholpromillage
konden de onderzoekers geen enkele bevestiging vinden. Deze
vaststellingen worden gepresenteerd met de nodige voorzichtigheid,
maar die lijkt niet zozeer ingegeven door onzekerheid als wel uit
mededogen met een hardnekkige mythe waaraan zoveel stadgenoten
gehecht zijn. Voor het Brabants Dagblad was de uitkomst van het
onderzoek schokkend genoeg om het op de voorpagina te plaatsen.
Toch is er hoop. Een
notariële akte uit 1689 rept van ‘warm stinckende pis of seep’
om wol te wassen, en een verfboek uit 1822 schrijft voor een
bepaald procédé ‘15 Emmers Pis’ voor. Bovendien is het
onderzoek tot nu toe beperkt gebleven tot Tilburg. Ook in andere
Nederlandse textielsteden (Leiden, Amsterdam, Haarlem, Rotterdam)
is in de zeventiende en achttiende eeuw waarschijnlijk van urine
gebruikgemaakt. Wellicht kan daar nog vastgesteld worden dat
arbeiders inderdaad voor hun ‘menschenwater’ beloond werden.
Zodat de legende van de Kruikezeiker niet alleen tijdens carnaval
werkelijkheid is.
Henk van Doremalen
en Paul Spapens: Kruikezeikers – Mythe en werkelijkheid van een
Tilburgs fenomeen
ISBN 90 77643 01 X
Uitgever: Stadsmuseum
Tilburg
Prijs: EURO 5,--
|