In de
zakken van Shelleys jas vindt Trelawny een uitgave van Sophokles,
en een exemplaar van John Keats' nieuwste boek, opengeslagen bij
het gedicht The Eve of St. Agnes.
Zee-lezen.
Ik kan het niet. Ik word al zeeziek als ik Moby Dick lees,
laat staan dat ik op zee zou kunnen lezen. Shelley kon het wel.
Trelawny schreef bij gelegenheid van een minder dramatisch
zeereisje, dat Shelley "zoals gewoonlijk" een boek in de
hand had, en dat hij kon navigeren en lezen tegelijk.
In Londen
kocht ik de roman Sophie's Choice. Aan boord van een
drijvend massagraf, terug naar Nederland over de Noordzee, bleek
mijn maag sterker dan mijn voornemen om acht uur lang stevig door
te lezen. Ik kan niet kotsen en lezen tegelijk.
Hoeveel
boeken zouden er al op zee gebleven zijn? Talloze bijbels zijn
door onze zeevarende voorouders over de railing van klippers en
driemasters op de golven gegooid om stormen te bedwingen. Als
Neptunus leest, kan hij niet tegelijk stormen.
Soms heeft
Neptunus geen zin in lezen. Bijvoorbeeld toen Hendrik Marsman op
de Berenice overstak van Bordeaux naar Engeland. Dan neemt
Neptunus' drietand de vorm aan van een Duitse torpedo. Of toen
drukker (oprichter van de Roycroft Press) en filosoof Elbert
Hubbard in 1915 aan boord van de Lusitania door de Ierse zee voer.
Duitse torpedo. Maar wat las hij?
Het zijn
niet altijd Duitsers. Harry Widener, Amerikaan en toch
boekenvriend, kocht bij Quaritch in Londen een exemplaar van
Bacons Essayes. Waarschijnlijk las hij die niet aan boord
van de boot naar New York. Hij zei: "Die kleine Bacon doe ik
in mijn binnenzak, en als we zinken, gaat hij met me mee." En
hij ging
aan boord
van de Titanic. Het is waarschijnlijker dat Widener een boek van
Robert Louis Stevenson las. Hij kende het bijna uit zijn hoofd;
hij reisde nooit zonder Treasure Island. Widener is
legendarisch, maar in het algemeen zou ik wel een antwoord willen
op de vraag hoeveel boeken zich aan boord van de Titanic, de
Berenice,
en de Lusitania bevonden (het goud van de laatste kan me gestolen
worden). Wat een prachtige boekenlijst zou dat zijn. Want boeken
zijn, denk ik, de "unvalued jewels" waarover Shakespeare
schrijft in Richard III: "All catt'red in the bottom
of the sea." Dat is geen fantasie: een van de papieren
passagiers aan boord van de Titanic was een met edelstenen bezet
exemplaar van Omar Kayaam's Rubaiyat.
"Welkom
aan boord van ons schip. Mag ik uw naam, het adres van een naaste
verwant die we zullen waarschuwen in geval van schipbreuk, en de
gegevens van de boeken die u op deze reis denkt te lezen?" Ik
vul het formulier in, inclusief de ISB-nummers. Wat zou zo'n lijst
mooi zijn om te lezen, zelfs als het schip niet
vergaat.
Er is me
slechts één zwarte doos van het zee-lezen bekend. In 1932 werd
het wrak gelicht van de Egypte, voor de kust van Brest. Eerst werd
vijf miljoen dollar aan goud en zilver geborgen, toen de boeken.
Een Bijbel uit iedere hut, een woordenboek, een Paradise Lost
van Milton.
In een
antiquariaat kocht ik een snipper papier: de hierbij afgebeelde
prent. Man in water leest boek. Hij is de ultieme demonstratie van
de betrouwbaarheid van het reddingskussen waarop we hem zien
drijven. Ultiem, want je kunt er bij zee-lezen.